0 Ons Camers 2e 2008






Terug naar index

Ons Camers v Rhetorike

Contactadres en verantwoordelijke uitgever:
Verbond van de Kamers van Rhetorica vzw.

Emiel Francois
Louis Callebautstraat 50
B 9320 Nieuwerkerken,
e-mailadres : emiel.francois@skynet.be
website : www.rederijkers.org
21ste jaargang nr 2

1 In dit nummer:

2

Woordje van de voorzitter

Beste vrienden Rederijkers,
Een winterse lentedag einde maand maart.
Een van de voorbereidende vergaderingen van het komende congres bijgewoond en verdere afspraken gemaakt met de werkgroep van de organiserende Kamer.

Alles ziet er veelbelovend uit.

Men is er klaar voor om de talrijke congresgangers te ontvangen.
Een programma dat mooi oogt en ruimte biedt voor het leggen van contacten of het houden van een gezellige babbel met vrienden en oude bekenden.
Een paar goede gastsprekers , een fijn muzikaal intermezzo en als kers op de taart de aanstelling van een nieuwe rederijkerskamer.

Dit is het concept dat wij reeds 25 jaar volhouden .
Een concept waarop wij patent namen en dat steeds weer als geslaagd werd ervaren.
Daarom ook in een korte historiek een eerste reeks over de voorbije congressen . In ons volgend nummer een tweede reeks samen met het verslag van het komende congres.

Ik ben ervan overtuigd dat heel wat rederijkers voor de tweede maal de weg naar Aalst zullen vinden en ik zal hen dan ook met vreugde verwelkomen in mijn stad.

Met vriendelijke rederijkersgroet,

Emiel Franois
Voorzitter


3

25 jaarlijkse Internationale Rederijkerscongressen.

Aan de vooravond van het 25ste rederijkerscongres past het even terug te blikken .
In de loop van de laatste 150 jaar zijn er diverse pogingen geweest om een Verbond op te richten en jaarlijks een samenkomst te organiseren.
Begin de tachtiger jaren besloten de Antwerpse Rederijkers, nadat vroegere pogingen slechts een beperkte bijval hadden genoten een nieuwe poging te ondernemen.
Zij liggen aan de basis van deze lange reeks rederijkerscongressen waarvan wij graag een kort overzicht geven.

Eerste congres : 1984. Antwerpen
De Antwerpse Kamers geven de start aan de derde poging een Verbond in het leven te roepen.

Op 8/4/1984 waren 29 Vlaamse en 3 Nederlandse Kamers present op een congres opgevat als studiedag . In de voormiddag stonden volgende referaten op de agenda :
  1. Wat WAS de rederijker? door Victor Speeckaert (+);
  2. Wat IS zij in het heden? door Alfred Borms (+);
  3. Wat KOMT? door Clem Du four.
In de voormiddag werd in een aantal werkgroepen van gedachten gewisseld over heden en toekomst van de moderne rederijkerij.
Tevens werd de wens uitgedrukt regelmatig ( tenminste om de twee jaar) samen te komen, bij voorkeur telkens in een andere stad.

Tweede congres : 1985. Leuven

Leuven neemt de vlag over
Onder impuls van Jos Van Ryckel(+) werd de te Antwerpen geformuleerde vrome wens een werkelijkheid.

4
De Leuvense rederijkerskamers De Pense- De Roos, De Kersouwe en De Peterseliewortel zorgden voor een tweede editie op 23 juni 1985.
Onder de titel De Brabantse Rederijkers werden in het fraaie gotische stadhuis de volgende lezingen gehouden:
  1. De Rederijkerskamers van Leuven door Jos Van Ryckel;
  2. De Rederijkerskamers van Brussel door Hlne De Keyser;
  3. De evolutie van het toneelleven te Leuven door Leopold Lamey.
Naast het congres was een tentoonstelling over de Brabantse Kamers ingericht. In de namiddag kon worden gekozen tussen een toeristisch programma of deelname aan sectievergaderingen , waarvoor vijf typevragen werden opgegeven.
Op de vernieuwde vraag naar regelmatig contact werd gereageerd door een oproep naar kandidaat-inrichters.
Onmiddellijk boden zich drie kamers aan : voor 1986 : Mariakring Marin-Theeren Gent en Pax Vobis Oudenaarde ;
voor 1987 : De Transfiguratie Hulst.
Daar er te Oudenaarde een Matthys de Castelein-jaar liep kreeg deze stad de voorkeur.

Derde congres :
1986. Oudenaarde

Een Congrescomit Ingaande op een te Leuven geopperd voorstel werden, naast afgevaardigden van de Oudenaardse Kamers Het Kersouwken, Pax Vobis en Sint-Amandus, ook enkele bestuursleden uit de Kamers van Antwerpen, Leuven en Gent bij de inrichting van het congres betrokken.
Dit comit vergaderde onder voorzitterschap van Leon Vandevelde, hoofdman van Pax Vobis.
23 Vlaamse en 1 Nederlandse kamer waren ingeschreven. Het congres was natuurlijk aan Matthys de Castelein en de Oudenaardse Rederijkerskamersgewijd.
Ook hier drie referaten :

5
  1. De Rederijkerskamers te Oudenaarde in de 15de , 16de en 17de eeuw door Marcel Van Lauwe.
  2. De Oudenaardse Rederijkers te Gent in 1539 door Dr Werner Waterschoot.
  3. Matthys de Castelein en zijn Const van Rhetoriken door lic. Francis DHaene.
Naar het voorbeeld van Leuven was ook hier voor een tentoonstelling over de plaatselijke rederijkerij, een toeristisch programma en een studienamiddag gezorgd.
Structuren en relaties vormden het gespreksthema van de studiegroepen; er werd met name van gedachten gewisseld over :
  1. de inwendige organisatie van kamers;
  2. hun onderlinge verhouding
  3. hun relaties met de overheid.
Met het oog op de organisatie van de volgende congressen werd een comit verkozen, dat later Cordinatiecomit werd gedoopt.
In het raam van dit congres werd een facsimile uitgave verzorgd van het boek De Const van Rhetoriken door de Oudenaardse Kamer Pax Vobis.

Vierde congres :
1987. Gent

Het Cordinatiecomit besloot, om bevoegdheidsconflicten te voorkomen, dat de leidende afgevaardigde van de inrichtende kamer tijdens de voorbereiding van dat congres de functie van voorzitter van het comit zou uitoefenen.
Op 31 mei 87 brachten de Gentse rederijkerskamers Mariakring Marin Theeren, Iverige Jonckeyt, Jhesus metder Balsemblomme en Yver doet leeren in de St.Pietersabdij optredens van een kamerorkest, een dansgroep en een zangkoor als omkadering van de twee referaten:
  1. Marcus van Vaernewijck door lic.Mevr Keymeulen
  2. Uut Jonsten versaemd , amateurtoneel onder rederijkersvaandel door Dr Paul Huys.

6 In de namiddag kregen de deelnemers van de vertegenwoordigde Kamers verzorgde nakters aangeboden door drie van de inrichtende kamers.
Deze formule werd zeer gunstig onthaald door de aanwezigen

Vijfde congres :
1988. Waregem
Jan Callens werd jaarvoorzitter.
Op 5/6/1988 herdacht de Koninklijke Aloude en Vrije Rederijkerskamer Rhetorica Kunst en Eendracht uit Waregem in het cultuurcentrum De Schakel de 150ste verjaardag van haar stichting. Gaby Gyselen sprak er over Karel van Mander, rederijker en kunstschilder.
Het vervolg van het jubileumfeest stond in het teken van de jeugd.
Op het traditionele groepsgesprek boog men zich over de vraag hoe de jeugd gemotiveerd bij de rederijkerij betrekken.
Met het optreden van de leerlingen van de afdelingen voordrachtkunst en toneel van de gemeentelijke Muziekacademie en van de tweedejaarsstudenten van de Studio Herman Teirlinck , werd de daad bij het woord gevoegd.

Zesde congres :
1989. s Hertogenbosch
Het eerste Nederlandse Convent- Gezien de afstand naar s Hertogenbosch hadden slechts 3 vergaderingen plaats onder voorzitterschap van Jan Ehren ( vergezeld van Vincent Verstappen); Henk Keymeulen(Gent) werd vanaf 26/11/88 als effectief lid, en Emiel Franois en Andr Van der Elst vanaf 17/5/88 als waarnemers in het vooruitzicht van het congres 1991 te Aalst, in het Cordinatiecomit opgenomen.
De rederijkerskamer Moyses Bosch bezorgde de vertegenwoordigers van de 22 Vlaamse Kamers op 4 juni 1998 een grote verrassing.

7
Waar men in Vlaanderen slechts weet had van een drietal Nederlandse Kamers, verschenen er op dit congres niet min dan 18, zijnde ongeveer een derde van het totaal aantal actieve kamers bij onze Noorderburen.
Naast het referaat Rederijkers, kannekijkers? door prof.dr Herman Pleij, was er veel gelegenheid tot contacten .
Bijzonderste nieuwigheid was de namiddagwedstrijd om het Congresjuweel in de stadsschouwburg Casino.
Vier kamers namen deel, nl. De Violieren(Antwerpen), Eendracht(Zuidhorn), Mariakring Marin Theeren (Gent) en Saffloer(Loppersum). De Gentse Kamer won de prijs.

Zevende congres :
1990.Oudenaarde
Gezien diverse tribulaties besliste het cordinatiecomite een periodevoorzitter aan te duiden.
L. Vandevelde aanvaardde het voorzitterschap voor een periode van 6 jaar.
Na twee spoedvergaderingen werd beslist het congres te laten doorgaan te Oudenaarde .

Op 16 september 1990 waren 14 Vlaamse en 3 Nederlandse kamers aanwezig in het schoolcomplex Abraham Hans te Oudenaarde.
Lic. Francis DHaene hield een referaat, opgeluisterd met lichtbeelden over Het Landjuweel van Antwerpen in 1561.
In de namiddag trad een muziekaal ensemble op en vertolkte de jeugdafdeling Joker van de toneelvereniging Panta Rhei uit Overmere, het muzikaal sprookje Simon Vedelaar.

Achtste congres :
1991. Aalst
Onder impuls van Andr Van der Elst en Emiel Franois weet het Verbond C.B.Aalst dank zij een zorgvuldige voorbereiding (o.m. door middel van een diamontage waarmee ze op 8 propagandatoer gaan tot zelfs in Nederland) het achtste congres uit te bouwen tot een groots geheel.
Het begon voor de Catharinisten en de Barbaristen reeds op 26 april 1991 met de prijsuitreiking van een monologenfestival.
De volgende dag was er de opening van een tentoonstelling Kunstschatten uit de Rederijkerij in Vlaanderen en Nederland en een onthaalprogramma, vooral bestemd voor de Nederlandse deelnemers. In de aanwezigheid van de toenmalige secretaris generaal van de Nederlandse Taalunie de heer Oscar De Wandel, kwamen op 28 april , 21 Vlaamse en 7 Nederlandse kamers opdagen in de Dirk Martensstede. Als gastspreker beantwoordde prof. em. Gust Keersmaeckers in het cultureel centrum De Werf de vraag Rederijkerij een anachronisme in de XXIe eeuw ?
Na de gebruikelijke lunch en een rondleiding doorheen de historische kern van Aalst vergastten de beide kamers samen de deelnemers op een chronologisch levensbeeld van Vlaamse en Nederlandse woordkunst, boeiend uitgedrukt in woord, zang en dans, met humor en sentiment.

Negende congres :
1992. Gent
Om redenen van diverse aard heeft het Cordinatiecomit beslist over te gaan tot de oprichting van de vzw Verbond van de Kamers van Rhetorica. De statuten werden te Brussel ondertekend op 22/6/1991 door Jacques Bauwens, Gent; Alfred Borms,Antwerpen; Jean De Groef,Brussel; Willy De Meyer, Brugge; Clem Du Four, Antwerpen; Flor Demedts, Zomergem; Emiel Franois, Nieuwerkerken; Jean-Paul Rooms, Gent; Andr Van der Elst,Aalst; Leon Vandevelde, Oudenaarde en Roger Van de Voorde, Brussel.
In 1992 herdacht de Aloude overste ende souvereine princelijcke camere van der rhetorijcke Jhesus metder Balsemblomme uit Gent haar stichting door Filips de Schone op 21 maart 1492 met een tentoonstelling over de geschiedenis van de kamer.

9 Samen met de andere Gentse kamers De Fonteine, Mariakring Marin Theeren en De Loofblommestond zij in voor de organisatie .
Op 17 mei waren 18 Vlaamse en 6 Nederlandse Kamers present.
Op de academische zitting in de Aula van de Gentse universiteit sprak lic. Flor Demedts, hoofdman van De Fonteine, over Het amateurtoneel en de Vlaamse renaissance in de 19de eeuw.
Het thema Oude en nieuwe toneellocaties in Gent was het leidmotief van de wandeling in de oude stadskern.
De toneelanimatie bestond uit fragmenten opgevoerd door De Loofblomme, Mariakring Marin-Theeren, Iverige Jonckheyt en Jhesus metder Balsemblomme.

Tiende congres :
1993. Vilvoorde
Daar de stad Vilvoorde eind 1192 haar Vrijheidskeure kreeg en de Rederijkerskamer De Goubloem aldaar in 1493 werd opgericht besloten stad en kamer 800 en 500 jaar samen te herdenken tijdens het seizoen 1992-93. Het werd een grootse viering.

Voor het congres op 25 april 1993 werd beroep gedaan op de infrastructuur van het Hoger Ecologisch Instituut Horteco.
Tijdens de academische zitting bekeek Maurits Meeus de rederijkerij vanuit een ongewone hoek in zijn toespraak De Rederijkers en hun Sociale engagementen .
Dr Eugeen Van Autenboer handelde over Het Brabants Landjuweel.
Voor de humoristische noot zorgde Jot Theys.
Na het smakelijk buffet zorgde een natuurwandeling eens voor iets anders dan het klassieke namiddagprogramma.

(Vervolg in volgend nummer)

10

INFO :

Onlangs verscheen het nieuwe JAARBOEK van De FONTEINE (2006-2007).

Dit Jaarboek is het enige wetenschappelijke tijdschrift dat integraal gewijd is aan de studie van de oudere en nieuwere rederijkersliteratuur en -cultuur. Het wordt door de Koninklijke Soevereine Hoofdkamer van Retorica De Fonteine uitgegeven in samenwerking met de vakgroepen Nederlandse Letterkunde en Nieuwe Geschiedenis van de Universiteit Gent.

Inhoud:
  • Karel Porteman: Zeventiende-eeuwse schilderijenpozie als gezelschapskunst. Jan Vos over Lot en zijn dochters
  • Ruud Ryckaert: Dagricultura die gaghet al te boven. Vroeggeorgische pozie op het Antwerpse haagspel van 1561
  • Bart Ramakers: Kunst en kunstenaarschap bij Lucas dHeere
  • Henk Hollaar: Van Weelde en andere plagen. Rotterdamse refereinen (1561) peilen publieke opinies
  • W.L. Braekman: Rhetoricale sprokkelingen
  • Freddy van Besien: La Socit de Rhtorique. De Fonteine op het eind van de Franse tijd (1807-1815)
  • Jan Hoeckman en Freddy van Besien: In memoriam Flor Demedts, ere-hoofdman van De Fonteine
Het Jaarboek wordt gratis toegestuurd aan de leden van De Fonteine.
Informatie: www.fonteine.be
of Jan Hoeckman, Bromeliastraat 28, 9040 Gent.

11

A A L S T

Een stad in Keizerlijk Vlaanderen.
Dit was de aanhef van de diamontage waarmee wij in 1991 de Nederlanden doorkruisten om het congres aan te kondigen.
Aalst, een stad aan de Dender, gekend om zijn Carnaval, zijn historische figuren, zijn indrukwekkende Grote Markt rijk aan historische gebouwen, zijn onvoltooide Sint Martinuskerk en zijn musea in het Oud-Hospitaal.
Aalst, met Dirk Martens. Hij voerde de boekdrukkunst in , in de Zuidelijke Nederlanden en drukte werken van Erasmus en Thomas More. Zijn standbeeld staat op de Grote Markt.
Aalst, met Adolf Daens . Priester en grondlegger van het Daensisme.
Pas gevierd n.a.v. de 100ste verjaardag van zijn overlijden. Aan de Werf staat zijn standbeeld gericht naar de troosteloze wijken waarin de fabrieksarbeiders indertijd gehuisvest waren.
Aalst, met Valerius De Saedeleer, kunstschilder . Hij wordt beschouwd als n van de voornaamste vertegenwoordigers van de eerste periode van de Latemse school. Standbeeld op de Oude Vismarkt tegenover het Stadsarchief.
Aalst, met Louis Paul Boon, schrijver en schilder.
Een van de groten uit de Nederlandse literatuur die vooral de bewogen sociale geschiedenis van Aalst en omgeving beschreef in zijn romans, essays en documentaires.
Dit Aalst verwelkomt alle congresgangers op het 25ste internationaal Rederijkerscongres.

12

25 ste Internationaal Rederijkerscongres
A A L S T
SPELEN MET TAAL

Programma :
Zaterdag 31 mei :

14.15 u. Onthaal en begroeting in het lokaal van de Catharinisten Vooruitzichtstraat 1a Aalst
15.30 u. Wandeling door de stad o.l.v. stadsgidsen of Multimedia presentatie.
18.45 u. Avondmaal
20.30 u. Ludieke taalquiz per Kamer : Spelen met taal o.l.v. Marc Verdoodt
Na de wedstrijd keuvelmoment tot .

Zondag 1 juni :

9.30 u. Onthaal in de Trouwzaal van het Stadhuis Grote Markt .
10.00 u. Academische zitting in de Feestzaal van het Stadhuis.
Gastsprekers : Jozef Dauwe provinciaal gedeputeerde
De Rederijkerij en zijn toekomst
Kurt Van Eeghem : Spelen met taal
Muzikaal intermezzo : Marc Masson
Opname van De Waag tot Rederijkerskamer
12.30 u. Aperitief en lunch
14.30 u. Statutaire vergadering
15.15 u. Optreden van de Kamer in de Feestzaal van het stadhuis
Aankondiging van het Congres 2009.
16.00 u. Afscheidsdrink
13
Deelnameprijs :
Zaterdag : 35
Zondag 50
Zaterdag en Zondag : 75

Betaling door storting of overschrijving op rekening 293-0322480-10 van het Verbond met melding : deelname congres 2008 is bevestiging van je deelname aan dit congres.

Praktisch :
Er is betalende parkeergelegenheid in de stad.
Parking Keizershallen is gratis vanaf zaterdag 18 u. en ook op zondag.
Deze parking ligt op wandelafstand van het stadhuis

Hotels : zie www.aalst.be

14

Vlaamse toneelwedstrijden op het eind van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw (6)

Freddy Van Besien

In het jaar 1786 hadden niet minder dan drie toneelwedstrijden plaats, met name te Sint-Winoksbergen (Bergues), te Zomergem en te Menen. Zo veel activiteit is wel merkwaardig, te meer daar de wedstrijden van Sint-Winoksbergen en van Zomergem grotendeels op dezelfde dagen vielen. Toch zien we dat twee kamers aan twee wedstrijden deelnamen: de Kortrijkse Kruisbroeders waren zowel te Sint-Winoksbergen als te Menen aanwezig en wonnen ze bovendien allebei; de Zeegbaer Herten uit Roeselare traden zowel te Zomergem als te Menen aan. Ook zien we dat de Royaerts uit Sint-Winoksbergen na de door hen georganiseerde wedstrijd ook aan die van Menen deel namen en dat de kamer van Menen ook aan de wedstrijd van Sint- Winoksbergen deelnam.
1786: wedstrijd te Sint-Winoksbergen, ingericht door de Royaerts
Het opgelegde stuk voor deze wedstrijd was Tancrde van Voltaire. Het was ter gelegenheid van de wedstrijd door de voorzitter van de Roeyaerts, advocaat Servois, in het Nederlands vertaald en uitgegeven bij J.F. vander Schueren in Gent in 1785. De volledige titel luidt als volgt: "Tancrede, treurspel in rym ende in vyv bedryven. Vertaald uit het Fransch door eenen der litmaaten der Rdenryke Baptisten Rooiaars Gulde, gezeid Rhtorica, met kenspreuk: Onrust in genoegt, schuilende onder de bescherming ende den Eernaam van Maria Hemelvaard, binnen Bergen St. Winnoks". Daarnaast diende een blijspel naar keuze te worden opgevoerd. Alleen van Arm in de Beurze van Veurne kennen we de titel van het blijspel, met name "De listige vryster" (De Potter & Borre 1870, p. 105).

15 In het boek vinden we de lijst van de twaalf deelnemers en de datum die ze op 23 oktober 1785 hadden geloot:
Roesbrugge: Troostverwagters en ligtdragers van het H. Sacrament (21 mei 1786)
Belle: Geldzenders (22 mei)
Gent: De Fonteynisten (25 mei)
Kortrijk: Minnelyk van Herten meestal genoemd Kruisbroeders (28 mei)
Hondschote: Pertsetreders Fonteynisten (29 mei)
Steenvoorde: Ontsluiters van vreugden (1 juni)
Menen: Wy zwieren door 's heilig Geest bestieren (5 juni)
Houtkerke: Twist bevegters (6 juni)
Veurne: Arm in de beurze ende van zinnen jong (8 juni)
Poperinge: Spiritus ubi vult spirat (11 juni)
Belle: Spaderyken (12 juni)
Izenberge: Geen milder in 't vloeien (13 juni)

De uitslag was als volgt (cf. De Baecker 1850, p. 218): Kortrijk won de eerste prijs voor het treurspel, bestaande in een standaard met het wapen van de stad en van het burggraafschap Sint- Winoksbergen, ter waarde van 300 ponden; de tweede prijs werd gewonnen door Veurne, de derde door Steenvoorde, de vierde door Hondschote en de vijfde door de Spaderyken van Belle. De eerste prijs voor het blijspel ging eveneens naar de Spaderyken.
De tweede prijs voor het blijspel werd gewonnen door Veurne (De Potter & Borre 1870, p. 105).

Bronnen:
De Baecker, L., Les flamands de France. Etude sur leur langue, leur littrature et leurs monuments, Gent, L. Hebbelynck, 1850
De Potter, F. & P. Borre, Geschiedenis der Rederijkerskamer van Veurne, onder kenspreuk "Arm in de beurs en van zinnen jong", Gent, C. Annoot-Braeckman, 1870

16 1786: wedstrijd te Zomergem, ingericht door de Oeffeninge leert
Deze wedstrijd werd aangekondigd in de Vlaemschen Indicateur van 14 januari 1786. De beurtloting was voorzien op 22 januari 1786 om 14 uur in de vergaderzaal "het Wethuys" in het dorp. De inleg bedroeg 14 gulden. Er waren vier prijzen voorzien voor het treurspel (resp. 80, 60, 40 en 28 gulden) en een prijs van 30 gulden voor het blijspel. Er was ook een prijs voor de verst afgelegene deelnemer. Merkwaardig is artikel 5 van het reglement: "En of het gebeurde, dat een Speelder, geschikt voor het Treurspel, kwam ziek te worden ten tyde hy ons tooneel zou moeten beklimmen, zal 'er van ons Gilde een Konstbroeder aen zulkdaenig Genootschap geleent worden; zullende in dat geval op het wel of kwalyk spelen van den geleenden geen acht genomen worden".
Naderhand verscheen in de Gazette van Gend van 26 januari 1786 het bericht dat de loting werd uitgesteld tot 12 februari ten huize van deken Struyvelt, wonende op de Plaetse te Zomergem.
Ongewoon is wel dat in dit bericht al het opgelegde stuk werd meegedeeld, met name het treurspel "Amelia, ofte den hertog van Foix" van Voltaire. De Nederlandse vertaling, door N.W. Op den Hooff, van dit stuk werd in 1786 bij C.J. Fernand te Gent uitgegeven. Op de laatste bladzijde van het boek vinden we nog deze mededeling: "Uytgegeven door het Gilde van Rhetorica der wyd-vermaerde Prochie van Somerghem ten jaere 1786. By hun opgedraegen aen de Overheyd der zelve Prochie, om aldaer voor nieuws gespeelt te worden op het Schouwburg door de Gilden van de volgende Steden en Prochien". Tevens vinden we er de lijst van de acht deelnemende kamers. De Vlaminck (1862, pp. 182-183) geeft ook de gelote speeldata:
Magdalena-Kapelle: Sinte Lazarus (21 mei 1786)
Tielt: het Roosjen met kenspreuk 't Bloeyt in 't wilde (28 mei) 17
Berlare: Die leert word geert (5 juni)
Tielt: Snoeyt eer 't bloeyt (11 juni)
Kortrijk: Konst-iverig Cortryk (25 juni)
Ronsele: d'Iverige Minnaers (29 juni)
Ooigem: Den drift der jeugd queekt konst en vreugd (2 juli)
Roeselare: Zeegbaere Herten (9 juli)

Bronnen:
Den Vlaemschen Indicateur
De Vlaminck, A.L., Jaerboeken der Aloude Kamer van Rhetorika,
Het Roosjen, onder kenspreuk Ghebloeyt int Wilde, te Thielt, Gent, H. Hoste, 1862
Gazette van Gend
1786: wedstrijd te Menen, ingericht door Wy zwieren door 's Heilig Geests bestieren
Deze kamer was het resultaat van de fusie van drie kamers in het jaar 1773: Barbaristen, H. Cruys en de Lichtgelaeden (cf. Bibliotheca Belgica p. 97).
De Vlaminck (1862, pp. 185-186) meldt dat het te vertonen stuk "Pyrrhus" was, naar het Frans van Crbillon en dat de volgende negen kamers het tussen 30 juli en 24 september opvoerden:
Roeselare: Zeegbaer Herten (30 juli 1786)
Moorsele: Door Christus vijf wonden, leeft ligt gelan van zonden
Wervik: Droguisten ook genoemd de Droogaers
Sint-Winoksbergen: Onrust in genoegte
Heule: Eendragt maekt kragt
Kortrijk: Eensgezinde kruysbroeders
Hooglede: Met yver
Kortrijk-buiten (Magdalena-Kapelle): St. Lazarus
Kortrijk: Den geest zwiert in den hof (24 september)

18 Er is voorts weing over deze wedstrijd bekend. Blieck (1856) bevestigt de aanwezigheid van de Droogaers uit Wervik. De eerste prijs werd gewonnen door Kortrijk (Kruisbroeders), de tweede door Sint-Winoksbergen (cf. Schotel 1864, p. 218; Carnel 1860, p. 9, De Baecker 1850, p. 218).

Bronnen:
Bibliotheca Belgica, Gent, 1891-1923, C. 643, "Chambres de Rhtorique et socits dramatiques des Pays-Bas depuis leur origine jusqu' la fin du XVIIIe sicle, Belgique, chambres secondaires"
Blieck, F.-J., Geschiedenis der wervicksche Rederijkerskamer, Roeselare, 1856
Carnel, lAbb, "Les socits de rhtorique et leurs reprsentations dramatiques chez les Flamands de France",
Annales du Comit Flamand de France, tome V, 1859-60, 29-88
De Baecker, L., Les flamands de France. Etude sur leur langue, leur littrature et leurs monuments, Gent, L. Hebbelynck, 1850
De Vlaminck, A.L., Jaerboeken der Aloude Kamer van Rhetorika, Het Roosjen, onder kenspreuk Ghebloeyt int Wilde, te Thielt, Gent, H. Hoste, 1862
Schotel, G.D.J., Geschiedenis der Rederijkers in Nederland, Amsterdam, J.C. Loman Jr., 1862-1864

(wordt vervolgd)

19

Welsprekenheid in Groningen
Ad Schijve

De Zuidelijke Nederlanden kennen sedert de 14de eeuw een rijke rederijkerstraditie die vandaag de dag, althans in Vlaanderen, nog doorleeft. In de Noordelijke Nederlanden zijn dat soort kamers tegen het einde van de 17de eeuw, mede onder invloed van de Spaanse overheersing, verdwenen. Maar zoals elke congresganger weet : er zijn nu, in 2008, wel degelijk rederijkerskamers in Nederland. Het zijn evenwel geen voortzettingen of herinrichtingen van traditionele kamers. Nieuwe dus. Waar komen die vandaan? Om die vraag te beantwoorden moeten we terug naar het midden van de 19de eeuw.
In die eeuw worden er in Nederland als uitvloeisel van de Verlichting vele genootschappen, maatschappijen, verenigingen of hoe ze ook noemen opgericht. Ze begeven zich op het gebied van kunsten en wetenschappen. De letterkundige verenigingen nemen daarbij een belangrijke plaats in. Tussen 1835 een 1850 ontstaan er zestien dergelijke instellingen : 6 in Noord-Holland( waarvan 3 in Amsterdam), 2 in Zuid Holland, Gelderland en Zeeland, 1 in Friesland, Overijssel en Limburg en 0 in Groningen, Drenthe, Utrecht en Noord-Brabant.
Die verenigingen kiezen als aanduiding Letterlievend Genootschap, Letterlievende Vereeniging,Reciteer Gezelschap, Vereeniging tot beoefening van de uiterlijke welsprekendheid e.d.
Niet onlogisch, want hun werkzaamheden bestaan in het reciteren van pozie en proza ter oefening in welsprekendheid. De van Dale definieert dat begrip als :
Het als van nature de woorden op de goede rij zetten en die op hetzelfde ogenblik zonder Eheh met kracht naar buiten brengen.
Hij geeft aan, evenals al die genootschappen trouwens, dat pozie, proza en toneelspel zeer geschikt zijn ter oefening en merkt daarbij op : 20
Niet in de eerste plaats om de woorden zelf, maar om de mogelijkheid ze door een goede vertolking een lading mee te geven die als het ware los staat van de letterlijke tekst.
Aanvankelijk wordt er voor de oefeningen uitsluitend pozie en proza geciteerd. Daar komt verandering in als ACHILLES in de rij van die genootschappen verschijnt. De oprichters, in feite zes beroeps-declamators, besluiten om een toneelstuk in te studeren.
Van echt spel is evenwel geen sprake. Op een openbare bijeenkomst zal een volledige toneeltekst worden voorgedragen.
Dat gebeurt voor de eerste keer op 8 april 1845. Voor 200 genodigden wordt door de heren, in rokkostuum en witgehandschoend, gereciteerd. Het is een groot succes. Het stuk dat vertolkt wordt is Achilles door Jacob Geel. Als een concurrerend genootschap dat zich DE REDERIJKERSKAMER noemt eveneens een geslaagde uitvoering geeft van een toneelstuk (Floris de vijfde van Willem Bilderdijk) besluiten de eerste voordragers in 1846 tot oprichting van de AMSTERDAMSCHE REDERIJKERSKAMER ACHILLES, zo genoemd naar hun eerste stuk. En daarmee doet de aanduiding rederijkerskamer zijn intrede.
In de komende jaren zullen steeds meer letterkundige genootschappen zich rederijkerskamer noemen. Ze zijn evenwel nauwelijks te vergelijken met hun illustere voorgangers. De aanduiding rederijkerskamer hebben ze dan wel gemeen, maar organisatorisch en inhoudelijk zijn er meer verschillen dan overeenkomsten. Van de gildestructuur is bij de Nederlandse kamers niets meer over. Ze hebben geen Prince of Keijser, geen Deken, geen zinspreuk, geen blazoen en geen religieuze wortels of achtergronden meer. De werkzaamheden zijn wl verwant. Ook nu beoefenen de rederijkers pozie, proza en toneelspel. Niet alleen op de eigen bijeenkomsten, maar ook in openbare optredens.
Wellicht dat in de negentiende eeuw de Romantiek, met zijn voorkeur voor belangrijke personen en gebeurtenissen uit de 21 ( vaderlandse) geschiedenis, een bijdrage geleverd heeft aan de herinvoering van de aanduiding rederijkerskamer. Misschien heeft ook de scheuring in het taalgebied een rol gespeeld. De afscheiding van Belgi in 1830 en de formalisering daarvan in 1839 waren ingrijpende gebeurtenissen met grote staatkundige, financile en culturele gevolgen.
Die culturele invloed is wellicht mede van betekenis geweest voor de herleving van de rederijkerij in Nederland. Het is bekend dat voor de afscheiding noordelijke auteurs voor Vlaamse kamers, die ook vaak het eigen dialect gebruikten, teksten in het Nederlands schreven.
De betrokkenheid van die Noord-Nederlanders bij de Vlaamse rederijkerij tijdens de periode dat Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden n koninkrijk vormde, zou wel eens doorgewerkt kunnen hebben bij het ontstaan van de rederijkerskamers nieuwe stijl in de jaren 1840-1850.
Er zullen ongetwijfeld Nederlandse leden van rederijkerskamers na de Belgische onafhankelijkheid naar hun eigen landsdeel teruggekeerd zijn . Misschien zagen ze in de nieuwe dichtgenootschappen een mogelijkheid hun literaire activiteiten of liefhebberijen opnieuw vorm te geven.
Na de scheiding is de verhouding tussen Nederland en Belgi slecht. Na verloop van jaren verbetert dat en komen er in de rederijkerij weer onderlinge contacten. Zo bericht het tijdschrift Rhetorica in 1860 uitvoerig over een tegenbezoek in 1858 van de Vereeniging Kunstmin uit Dordrecht aan de Koninklijke Maetschappij van Rhetorica de Fonteinisten te Gent.
De kamers in noord en zuid mogen dan qua ontstaan verschillen, tegenwoordig lopen hun werkzaamheden nagenoeg parallel, zoals uit contacten en congressen steeds weer blijkt.
In de provincie Groningen begint het nieuwe rederijkerstijdperk in Groningen-stad met :
Eenige jongelieden hadden het plan gevolgd, een leesgezelschap op te richten en boden tot dat einde eene lijst van inteekening aan, 22 welke door achttien personen is ondergeteekend geworden.Men veronderstelde hat aantal inteekenaren toereikende en hield ter regeling van bestuur, wet etc. een voorlopige vergadering op Donderdag 7 augustus 1851, op welke het Gezelschap werd geconstitueerd.
Als naam werd gekozen LUNION. Het blijkt al gauw dat de naam leesgezelschap nogal misleidend is. Vanaf het begin wordt pozie en proza niet alleen gelezen maar ook voorgedragen. Regionaal is de rederijkerij een succes.
In heel Nederland worden er in de 19de eeuw ruim 900 kamers opgericht. In dezelfde periode worden er in de provincie Groningen 188 gesticht. Dat is opvallend veel voor een regio waar slechts 6.5% van de totale Nederlandse bevolking woont. Het zijn er zelfs meer dan de 176 in Noord Holland, de bakermat van de negentiende-eeuwse rederijkerskamers.
Procentueel naar aantal is de verdeling per provincie :
Groningen 20.4%
Noord-Holland 19.10%
Zuid-Holland 15.3%
Friesland 11.5%
Gelderland 8.4%
Overijssel 6.5%
Zeeland 4.9 %
Drenthe 4.5%
Utrecht 3.5 %
Noord-Brabant 3.3%
Limburg 2.6%
Niet alleen in de 19de eeuw neemt Groningen een bijzondere positie in. Als landelijk gezien de rederijkerij over het hoogtepunt is , blijft er daar groei. Het aantal kamers loopt ( in de 19de en 20ste eeuw samen) op tot 260. Voor de duidelijkheid : het gaat om het aantal opgerichte kamers en die hebben uiteraard nooit allemaal tegelijkertijd bestaan. Hoeveel er op een bepaald moment actief waren is moeilijk vast te stellen omdat de gegevens domweg niet meer te achterhalen zijn.
Wel is het mogelijk om te bepalen hoeveel kamers er minstens actief waren. Het gaat dan om kamers waarvan het bestaan wordt aangetoond op grond van hun controleerbare activiteiten, van publicaties in jaarboekjes en kranten of door wedstrijd23 programmas. Op grond van die gegevens ontstaat het volgende beeld :
Na de oprichting van de eerste kamer in 1851 groeit het aantal met enkele per jaar tot 21 in 1860.Dan gaat het sneller. 51 in 1870, 77 in 1880 tot de absolute top in 1893 van 106 actieve kamers.
Daarna zet de afname in tot gemiddeld 70 kamers tussen 1893 en 1920, 54 tussen 1920 en 1940 om nog verder te dalen tot een gemiddelde van 39 tot 1960.In de jaren zeventig komt het aantal onder de 30 en nu, begin 21ste eeuw, lijkt 20 25 een redelijke schatting. Inderdaad een schatting. Want niet alle kamers zijn bij een overkoepelende organisatie aangesloten. En van de niet aangeslotenen is het vaak niet duidelijk of ze, hoewel ze de naam rederijkerskamer dragen, in feite niet alleen maar amateurtoneelverenigingen zijn.
Alle kamers hadden/hebben een vestigingsplaats. Ook dat zijn er veel. Niet minder dan 120 steden, dorpen, gehuchten of streken waren/zijn de thuisbasis van n of twee rederijkerskamers. De vroege populariteit van de rederijkerij in Groningen blijkt ook uit de oprichting van het Provinciaal Groninger Rederijkersverbond (P.G.R.V.) in 1867. Veertien kamers sluiten zich aan. Dat is een kwart van de tot dan toe opgerichte kamers. In hetzelfde jaar wordt het eerste concours georganiseerd. In 1878 komt er concurrentie. In Oost-Groningen wordt de Rederijkersbond Oldambt en Westerwolde ( O. en W. ) opgericht. Concurrentie is eigenlijk niet de goede uitdrukking, want de beide verbonden organiseren na enige tijd regelmatig gemeenschappelijke concoursen. In 1970 houdt O.en W. op te bestaan. Een aantal kamers wordt lid van het K.P.G.R.V., maar ook een aantal gaat zelfstandig verder.
Bij het honderdjarig bestaan in 1967 wordt aan het P.G.R.V. het predikaat Koninklijk verleend. De aanduiding wordt dus Koninklijk Provinciaal Groninger Rederijkersverbond.
Tot zover het verleden.

( tweede deel in volgend nummer) 24

Lidmaatschapsbijdrage 2008

  • Kamers : 25
    Zij ontvangen het tijdschrift
    Zij hebben medezeggenschap in het Verbond .
    Zij kunnen deelnemen aan werkgroepen en studiedagen.
  • Toetredende leden : 15
    Zij ontvangen het tijdschrift en steunen hierdoor de rederijkerij .
    De Vlaamse Kamers en toetredende leden kunnen hun bijdrage voldoen via bijgevoegd overschrijvingsformulier op onze bankrekening 293-0322480-10.
De Nederlandse Kamers en toetredende leden door overschrijving van de bijdrage op onze bankrekening met als kenmerken :
BICcode : GEBABEBB
IBANcode : BE41 2930 3224 8010