0 Ons Camers 2e 2007






Terug naar index

Ons Camers và Rhetorike

Contactadres en verantwoordelijke uitgever: Verbond van de Kamers van Rhetorica vzw.

Emiel Francois
Louis Callebautstraat 50
B 9320 Nieuwerkerken,
e-mailadres : emiel.francois@skynet.be
website : www.rederijkers.org
20de jaargang nr 2

In dit nummer...

Woordje van de voorzitter

Beste vrienden Rederijkers,

Het 24ste internationaal rederijkerscongres nadert met rasse schreden.

In dit nummer komen wij hier uitgebreid op terug.

Verslag van de "Sneeuwpoppenwandeling " te Brussel en de lezing van Prof. Herman Pley in het kader van de Brusselse rederijkersactiviteiten.

Verder het 2de deel uit een reeks artikelen van de hand van Freddy Van Besien over de werking van de rederijkerskamers in Vlaanderen op het einde van de achttiende en begin negentiende eeuw.
En ook het 48 ste deel van de artikelenreeks van Jan Rooms over de "Geschiedenis van de rederijkerij" die door velen gesmaakt wordt.

Met aandrang verzoeken wij ook diegenen die hun lidmaatschapsbijdrage nog niet voldaan hebben , dit heden nog te willen voldoen

Met vriendelijke rederijkersgroet,

Emiel Francois
Voorzitter.

24ste Internationaal Rederijkerscongres

2-3 juni 2007 's Hertogenbosch

Programma :

Zaterdag 2 juni 2007 :

14.00
Onthaal van de Congresgangers op het Stadhuis van
Den Bosch Markt l 's Hertogenbosch.
15.00
Cultureel verbroederen in de stad.
Wandeling door de stad of rondvaart op de Binnendieze.
18.00
Diner in het Jheronimus Bosch Art Center.
20.00
Wedstrijd voor Rederijkerskamers in het
Jheronimus Bosch Art Center Na de voorstellingen gezellig verbroederen in de stad.
Zondag 3 juni 2007 :
10.15 :
H.Mis in de St. Jans kathedraal.
11.45 :
Academische zitting in het Jheronimus Bosch Art Center
Als sprekers werden aangezocht:
Prof. Dr. J.Y.H.A. Jan JACOBS ,
hoogleraar Universiteit Tilburg
Dr. M.A.M.E. GIELIS , docent Universiteit Tilburg.
13.30:
Lunch
15.00 :
Algemene Vergadering van het Verbond in het Moyses' Bosch huis of wandeling in de stad.

Deelnameprijs:
Tweedaagse deelname : 70 €
Deelname op zaterdag of op zondag : 55 €

Bij inschrijving moet duidelijk aangeduid worden wat men verkiest: de rondvaart of de stadswandeling.

Inschrijving via het permanent secretariaat van het Verbond op het daarvoor voorziene inschrijvingsdocument.
Informatie :
Hotelaccommodatie :

Raadpleeg: www.vvvdenbosch.nl
Er werden prijsafspraken gemaakt met verschillende hotelketens.
Info te bekomen bij : moysesbosch@planet.nl

Parkeergelegenheid :
Parkeergarage "Tolbrug "in de onmiddellijke omgeving van de Markt.

's Hertogenbosch

's Hertogenbosch is een van de oudste middeleeuwse steden van Nederland en is volgens de overlevering in 1185 gesticht door hertog Hendrik I van Brabant aan de samenloop van de Aa en de Dommel, die tegenwoordig samenkomen bij de Citadel in de stad. De stad werd officieel gesticht vanuit Orthen , een oud domein van de graven van Leuven.
De vroegste vermelding is in een document van 1196.In die tijd was het niet zo gebruikelijk dergelijke rechten expliciet vast te leggen en veel andere steden in de Nederlanden namen het Bossche geschreven stadsrecht als voorbeeld. Door haar ligging als noordelijkste stad in de Zuidelijke Nederlanden heeft het goede verbindingen met de omliggende steden. De goede bereikbaarheid van Antwerpen en Luik stammen al uit de tijd van het Hertogdom Brabant.
Bezienswaardigheden :
Het middeleeuwse stadscentrum is een van de oudste en compleetste van Nederland. De Binnenstad is het grootste omwalde gebied van het land.
Uniek is de situatie tussen Den Bosch en Vught: daar grenst het buitengebied, thans natuurgebied " Het Bossche Broek" nog altijd aan de oorspronkelijke middeleeuwse walstad.
De stadswallen worden momenteel in de oorspronkelijke zichtbare staat hersteld. Hierdoor werd zij in 2005 tot Europese vestingstad verkozen.
De "Moriaan" is het oudste nog bestaande bakstenen huis van Nederland.
De stad is bekend vanwege haar gotische kathedraal , gebouwd naar het voorbeeld van Amiens.
Verder staat de stad ook bekend om het Noordbrabants Museum , het Stedelijk Museum en het Jheronimus Bosch Art Center waar het congres plaats heeft.

Moyses' Bosch

Op 14 januari 1530 besliste de stadsraad 'den Rethoryckers 't geselscap van Moises Dooren' een jaarlijkse toelage van 18 carolusgulden te verlenen.
Op 11 juni 1532 werd aan de 'nyieuwer Gulden ofte Camere van Rethorycken binnen deser stat' een toelage verleend voor deelname aan het Landjuweel te Brussel. De kamer nam ook deel aan het landjuweel te Diest in 1541 en in Antwerpen in 1561. Ook nam ze deel aan de wedstrijd te Brussel in 1562. Zij is de enige van de vijf rederijkersgezelschappen die in de zestiende eeuw als volwaardige kamer werd beschouwd. Tussen 1567 en 1597 werd er geen melding van gemaakt in de stadsrekeningen. In 1598 gebood Alva uitdrukkelijk haar afschaffing'als occasien ende oirsaecken zijnde van alsulcken quaden ende schandalen als hyer geschiet zijn', waarbij hij verwees naar de openlijke calvinistische rebellie tegen de Spaanse koning in 1567. De kamer nam wel deel aan de refreinwedstrijd in 1574, uitgeschreven door de kerkmeesters van de Sint Jacobskerk in Antwerpen. De kamer was zeker vanaf 1595 opnieuw publiek actief en kon, in dat jaar een herbevestiging van een privilege in verband met de bieraccijnzen verkrijgen. In 1613 n am de kamer deel aan de wedstrijd in Haarlem, Amsterdam en Leiden. In 1620 nam zij deel aan de wedstrijd in Mechelen . In 1629 werd Den Bosch veroverd door de Staten-Generaal. De kamer nam nog deel aan de wedstrijd in Vlissingen in 1641.
De kamer bleef bestaan tot in de achttiende eeuw. De in 1915 opgerichte en succesvolle amateurtoneelvereniging "Roomsch Toneel" besloot de naam aan te nemen van de slapende Kamer. Zo ook het blazoen, het devies " In vierigheyt groeyende" en de patroonheilige Sinte Agatha .
Maar alvorens zich openlijk als voortzetting van haar grote naamgenote te presenteren, verzocht zij, geheel in de geest en volgens gebruik om officiële bevestiging . Zij richtte zich hiertoe tot de Souvereine Koninklijke Hoofkamer van Rhetorica " De Fonteine" te Gent.
Deze laatste willigde met grote instemming het verzoek in en verleende haar bij oorkonde van 15 april 1951 de verlangde erkenning.
Sindsdien draagt zij de titel van Hoofdkamer van Noord Brabant.

 

Vlaamse toneelwedstrijden op het eind van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw (2)

Freddy Van Besien
In de vorige aflevering zagen we dat Jong van Zinnen uit Belle in 1769 een reeks van toneelwedstrijden inzette. Het initiatief werd in 1770 overgenomen door de Fonteinisten uit Kortrijk en in 1772 werd opnieuw een wedstrijd georganiseerd te Belle, dit keer door de Geldzenders. In deze aflevering hebben we het over de wedstrijd die de Zeegbaer Herten te Roeselare in 1772 inrichtte, over de wedstrijd te Zomergem in 1773 en over een nieuwe wedstrijd ingericht door Jong van Zinnen uit Belle in 1774. De winnaars van deze wedstrijd, de Kruisbroeders uit Kortrijk, organiseerden zelf een tornooi in 1775.
1772: wedstrijd te Roeselare, ingericht door Zeegbaer Herten

Over deze wedstrijd is weinig bekend. We weten dat de Tieltse kamer Het Roosje, met kenspreuk "Gebloeyt int Wilde" deelnam: op 3 september 1772 trokken vijfentwintig leden van deze kamer op twee wagens naar Roeselare om er een opvoering te geven van "Maria Stuart, koninginne van Schotland" (De Vlaminck 1862, p. 180). Dit is een treurspel van de Brusselse auteur Jan Frans Cammaert uit 1747 (cf. Huyghebaert 1987, p. 30).

In het argument (d.i. de gedrukte aankondiging van een opvoering, vaak met de korte samenvatting van het stuk) van een reeks van vijf voorstellingen van ditzelfde stuk door de Leersugtige Minnaers der Wel-sprekentheyd, der Stede ende Marquisaet van Deynse in hun schouwburg in het stadhuis van Deinze in oktober 1772, wordt vermeld dat deze kamer "Maria Stuart", naast dertien andere kamers, had opgevoerd te Roeselare op 8 september 1772, en er de tweede prijs mee had behaald (cf. Vanderhaeghen, deel 3, p. 268, nr. 3284).

Meer is over deze Roeselaarse wedstrijd niet bekend: veertien kamers, waaronder Deinze en Tielt, voerden "Maria Stuart" van Jan Frans Cammaert op in september 1770 en Deinze won de tweede prijs.

Bronnen:
De Vlaminck, A.L., Jaerboeken der Aloude Kamer van Rhetorika,
Het Roosjen, onder kenspreuk Ghebloeyt int Wilde, te Thielt, Gent, H. Hoste, 1862
Huyghebaert, J., Ou d en nieuw toneel in het Graafschap
Vlaanderen: 1750-1815, Brussel Facultés universitaires Saint-Louis, 1987 (= Cahier nr. l van het Studiecentrum 18de-eeuwse Zuidnederlandse Letterkunde)
Vanderhaeghen, F. Bibliographie gantoise. Recherches sur la vie et les travaux des imprimeurs a Gand (1483-1850), l delen, Gent, Vanderhaeghen, 1858-1869.
1773: wedstrijd te Zomergem
Ook over deze wedstrijd is weinig bekend. Acht kamers speelden in het jaar 1773 te Zomergem om beurt "David zegepraelende op Goliath", een "blij-eindend treurspel" van de hand van Jan Frans Cammaert. De deelnemers waren Gent, Deinze, Lovendegem, Assenede, Eke, Maldegem, Oostwinkel en Zevergem (Blommaert 1847, p. 67, voetnoot 1). De Gentse kamer was zeer waarschijnlijk de Iverige Jongheyd in het Rethoryk van St. Salvators, gezeyd H. Kerst. Dat valt af te leiden uit een argument, gedrukt in 1774, waarin een reeks van drie opvoeringen van "David zegepraelende op Goliath" door dit gezelschap wordt aangekondigd te Gent (cf. Vanderhaeghen, deel 3, pp. 271-272, nr. 3292). Een exemplaar van dit argument wordt bewaard in de Gentse universiteitsbibliotheek onder nr. G.7297)

Bronnen
Blommaert, Ph., Geschiedenis der Rhetorykkamer : De Fonteine, te Gent, Gent, Gyselynck, 1847
Vanderhaeghen, F. Bibliographie gantoise. Recherches sur la vie et les travaux des imprimeurs d Gand (1483-1850), l delen, Gent,
Vanderhaeghen, 1858-1869
1774: wedstrijd te Belle, ingericht door Jong van Zinnen
Vijf jaar na de eerste wedstrijd ingericht door Jong van Zinnen in 1769, richtte deze kamer een tweede wedstrijd in. Het opgelegde stuk was dit keer "Gebod der Liefde, ons door Christus gegeven, te veel door de christen verzuymt, door Cezar Octavianus, Roomsen Keizer, en Afgoden dienaer gepleegt aen die hem moorden wilden". Dit is een vertaling van "Cinna", treurspel van Pierre Corneille. Het was ook bekend onder de titel "Goedertierenheid van Augustus". De Nederlandse vertaling werd in opdracht van Jong van Zinnen speciaal voor de wedstrijd in druk gegeven bij T.F. Walwein te leper (cf. Annales du Comité flamand de France, tome 4 (1858-59), pp. 432-433).

In het boek vinden we de lijst van de veertien kamers die aan de loting van de data deelnamen. We merken dat de wedstrijd op veertien achtereenvolgende dagen plaatshad.

Westnieuwkerke: Goedwillig in 't herte (11 september 1774)
Steenvoorde: Ontsluyters van vreugden (12 september)
Kortrijk: Van tyd verlies (13 september)
Kortrijk: de Kruisbroeders, kenspreuk "Minnelyk van Herten" (14 september)
Lichtervelde: Broeders der gilde van Kortemark, Zeegbaer Herten (15 september)
Sint-Winoksbergen: Onruste in genoegten (16 september)
Kaaster: Wy leven door Victorie (17 september)
Vleteren: Tyd Verwagters (18 september)
Roeselare: Zeegbaer Herten (19 september)
Wijtschate: Godt verligt den Geest (20 september)
Diksmuide: Het H. Kruys, gezeyd scherp deure (21 september)
Eke: Verblyders in 't Kruys (22 september)
Strazele: Van Kleendanig Beschee (23 september)
Menen buiten: Vliegende geesten (24 september)

Blijkbaar hadden de gezelschappen van Lichtervelde en Kortemark zich voor deze wedstrijd verenigd. Volgens De Vlaminck (1862, p. 185) was de uitslag als volgt: 1ste prijs Kortrijk (de Kruisbroeders), 2de prijs Sint-Winoksbergen, 3de prijs Strazele, 4de prijs Steenvoorde, 5de prijs Menen; Lichtervelde kreeg de prijs voor de verstafgelegene kamer. Ook Sevens (1929, p. 50) vermeldt de wedstrijd en de eerste prijs van de Kruisbroeders. Volgens Vandenberghe-Loontjens (pp. 74-75) behaalde Roeselare de prijs van de mooiste intrede.

Na het treurspel voerde elke deelnemende kamer ook nog een blijspel naar keuze op. Uit Snellaert 1839 weten we dat de Kruisbroeders uit Kortrijk het blijspel "Den goedhertigen prince" opvoerden. Snellaert meldt ook nog dat de eerste prijs voor het treurspel 25 Franse kronen bedroeg.

De prijsuitreiking had plaats te Belle op 6 november 1774. Enkele dichtwerken die bij die gelegenheid werden voorgedragen, zijn door de leperse drukker T.F. Walwein uitgegeven onder de titel "Prys-gevende eer bazuyn tot lof van de veerthien vereende Gelden over hunnen yver en zegenprael in het vertoonen van de goedertierentheid van Augustus uyt herkenniss' uytgegalmt door d'Heeren Hoofdman, Prince, Deken, Bewindmannen ende alle gemeende Gildebroeders van 't Konstgenootschap (met Kenspreuk) Jong van Zinnen, schuylende onder de Bescherminge van de Bloed-Getuyge Barbara binnen Belle op den sesden Slag- maend, 1774" (cf. Bulletin du Comité flamand de France, tome 3 (l 863-65), p. 67).

Bronnen:
De Vlaminck, A.L., Jaerboeken der Aloude Kamer van Rhetorika,
Het Roosjen, onder kenspreuk Ghebloeyt int Wilde, te Thielt,
Gent, H. Hoste, 1862, p. 185
Sevens, Th., "De Kruisbroeders van Kortrijk (1514-1812) naar het oorspronkelijk Guldeboek der Kamer", Handelingen van de Geschiedenis- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, nieuwe reeks VIII (l929), 26-65
Snellaert, "Over de kamers van rhetorica te Kortryk", Belgisch Museum 3 (l839), 5-41:
Vandenberghe-Loontjens, Schets eener geschiedenis der rederijkerskamer Sinte Barbara gezeid 'De Zeegbaere Herten' te Rousselaere, leper, Karel Deweerdt, 1887
1775: wedstrijd te Kortrijk, ingericht door de Kruisbroeders
Na hun overwinning te Belle in 1774, richtten de Kruisbroeders te Kortrijk zelf een wedstrijd in. Het opgelegde stuk was "Olympia" van Voltaire. Volgens Snellaert (1839, pp. 18-19) en Sevens (1929, p. 51) waren er twaalf deelnemers. Beide auteurs noemen er slechts negen:

Steenvoorde: Onrust in Genoechten
Belle: Spaderijken
Belle: Jong van Zinnen
Poperinge: Langhoirs Victorinnen
Roeselare: Zeegbaere Herten
Magdalena-Kapelle: Sint-Lasarus
Ninove: Al groeyende bloeyende
Geraardsbergen: Sint-Adriaen

Volgens Batselier (1976, p. 104) nam nog een andere Geraardsbergse kamer aan de wedstrijd deel, namelijk de Thaboristen, en wel op 10 oktober 1775.

Snellaert (1839) geeft de uitslag: 1ste prijs (bestaande in twee zilveren kandelaars) Steenvoorde, 2de prijs Belle (Spaderijkeri), 3de prijs Belle (Jong van Zinnen), 4de prijs Poperinge, 5de prijs Roeselare, 6de prijs Magdalena-Kapelle. Ninove kreeg de prijs voor de van verstkomende.

Snellaert signaleert ook een incident met de Geraardsbergse kamer Sint-Adriaen. Deze kamer voelde zich beledigd dat ze geen prijs had gewonnen. Ze daagde de organiserende kamer uit om "Olympia" onder hun beide om prijs te spelen te Geraardsbergen voor een jury samengesteld uit leden uit Brussel (met name Jan Frans Cammaert), Aalst, Dendermonde, Oudenaarde en Kortrijk.
De Kortrijkse Kruisbroeders toonden zich verbaasd, maar namen de uitdaging aan, op voorwaarde dat de tweestrijd te Gent zou plaatshebben en dat ook Jacob Neyts, de Brugse concurrent van Cammaert in de jury zou zetelen.
Er volgden nog tal van brieven tussen Kortrijk en Geraardsbergen, maar de tweestrijd had uiteindelijk niet plaats.

Bronnen:
Batselier, A., Kroniek van het toneel en van het letterkundig leven te Geraardsbergen (J416-1808), Geraardsbergen,
Kon. Rederijkersgilde Sint-Pieter Vreugd en Deugd, 1976
Sevens, Th., "De Kruisbroeders van Kortrijk (1514-1812) naar het oorspronkelijk Guldeboek der Kamer",
Handelingen van de Geschiedenis- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, nieuwe reeks VIII (l929), 26-65
Snellaert, "Over de kamers van rhetorica te Kortryk", Belgisch Museum 3 (1839), 5-41:

(wordt vervolgd)


Geschiedenis van de rederijkerij (deel 48/2 )

Jan Onghena | Jan Lautte, Adriaan Meynfoort, Anton van Straelen | Karel V stelt zijn opvolger voor,/Gentse feesten

De Gentse rederijker Jan Onghena
Eveneens in 1568 wordt, op 02 augustus, de Gentse rederijker Jan Onghena, opgehangen op de Gentse Korenmarkt. Hij was een dichter, rederijker bij 'Maria Ter Ere' en zot van een boogschuttersgilde. Hij was onder meer de auteur van een refrein waarin hij de mannelijke en de vrouwelijke kloosterorden van Gent met elkaar in het huwelijk laat treden, waarbij hij inquisiteur Titelmans zelfs koppelt met het "verken van de Bijloke".
Dit vertellen de gebroeders Van Campene alvast in hun dagboeken over deze "fray componist inde Vlaemsche rhetorycke, dichtende menich refereyn, bemindt van edele en van onedele omme zijn sonder linghe gratie van refereynen ende ghe-nouchte, die hij hadde inde zelve, [...]".
Verder melden ze dat "daeromme hij te lijden heeft gehadt van den deken van Ronse, ghemerct dat tselve touchierde de religie".
Met de 'deken van Ronse' wordt de inquisiteur Pieter Titelmans bedoeld.
Aan Onghena's speelse brein is wellicht ook een pseudo-plakkaat ontsproten, waarin de Beeldenstorm zogezegd door de overheid wordt toegelaten. Hij leest deze tekst voor te Drongen en zet zo het licht op groen voor de vernielingen aldaar. Enkele dagen later, op 26 augustus 1567, wordt de Inquisitie afgeschaft. Op dat ogenblik is Onghena echter reeds enkele malen door de Gentse schepenen vermaand. Op 16 november 1564 wordt hem verboden "eenighe refereijnen of liedekens te maeckene, ofte bij ander ghemaect, te zegghene of uutteghevene in eeneghe verselschappen oft anderssins." ('Bouck van Crime', 1563-1565)
Onghena was ooit schoolmeester geweest, maar algauw blijkt hij van zijn rederijkersoptredens te kunnen leven. Overal treedt hij op met zijn gevatte grappen en komische refreintjes, terwijl hij ook als zot fungeert, niet alleen voor de boogschutters, maar ook voor nog andere Gentse stedelijke gezelschappen.

Zelfs bij zijn veroordeling wist hij nog een pak nonsens op zijn omstaanders af te vuren. "Ik ben niet ziek," zou hij gezegd hebben, "maar toch vrees ik aan deze kwaal te zullen sterven". Een martelaar van het calvinisme kunnen we hem echter niet noemen. Hij zal sterven als een berouwvol katholiek: het sociaal-anti-klerikale motief weegt bij hem immers zwaarder dan het religieuze. In hun reeds vernoemde dagboek, melden de gebroeders Van Campene: "[...] nyetemijn hij heeft in zijn uuterste betoocht penitentie catholyckelic stervende ende begraven tot onze Vrauwe Broeders, inde sepulture van zijne ouders.".
Ondanks dit beweren enkele onderzoekers, dat hij samen met zijn broer Lieven, de leiding gehad zou hebben van de calvinistische beeldenstorm in zijn stad in 1566.

Wellicht bedoelt Marcus Van Vaernewyck, zijn katholiek gebleven kamergenoot en door hem objectief en met zelfs enige bewondering beschreven, hetzelfde spotdicht, als hij beschrijft hoe op 06 maart 1567, Liefken vander Venne, factor of dichter van 'Maria ter Ere', gearresteerd wordt voor "zechwoorden ende duchten, en bijsonder van een rheto-rijckelicken droom, die hij plach onder tvolck te zegghen in taveerne, welcken droom meester Jan Onghena ghemaect hadde, ludende schim-pich of spottich jegen die geestelicheijt ende derghelijcke.". Bij de vermelding van Onghena's dood door Jan van den Vivere, in zijn "Chronijcke van Ghendt", vermeldt deze dat Onghena: "Eer hij storf hadde hij een refrein ghemaect; den stockreghel was altoos zoo hier naer volgt: 'Au ghy geusen,// Dect hu neusen,// Dat men hu niet en kendt,// Want ghy hebbet spet jn dasschen ghewent." .

Dit laatste niet zonder galgenhumor geschreven. Van al zijn spotrefreinen blijft helaas ook niets meer over.

Na de troebels in Drongen blijkt Onghena Gent ontvlucht te zijn.
In mei 1568 wordt hij in Antwerpen herkend en gevangen genomen. Op 31 juli wordt hij naar Gent overgebracht, om twee dagen later aldaar te sterven. In de Antwerpse gevangenis schrijft hij een refrein, waarin hij de godsdienstige verwarringen van zijn tijd betreurt. Verder zegt hij in het refrein, dat men hem geleerd heeft de beelden te breken en niet te aanbidden, en tracht hij zich verder van alle schuld vrij te pleiten. Dit gedicht wordt eveneens door Van Vaernewyck aangehaald. Deze laatste besluit: "De stockregel van desen referijne was, dat hij nieu-wers up en wilt betrauwen dan up Godt, die den wech, de wercheijt ende dleven es. Ende onder, stelde hij voor zijn devijse; 'Liefde verwint Onghena'.".

In 1569 wordt de rederijker Jan Lautte gewurgd en verbrand. Een zekere Adriaan Meynfoort wordt ook vervolgd. Volgens De Cavele was deze een Oudenaards rederijker.

Bij al deze veroordelingen en terechtstellingen is het opmerkelijk dat het vaak schoolmeesters zijn die een hoofdrol spelen in de activiteiten van de rederijkers, en telkens opnieuw als 'verdacht', 'gevaarlijk' of 'ketters' bestempeld worden, zoals de reeds uitvoerig behandelde Jan Onghena.

Ook Anton van Straelen, heer van Merksem, zal slachtoffer van de inquisitie worden. Hij is geboren te Antwerpen in 1521, en zal tussen 1555 en 1565 vijfmaal buitenburgemeester van die stad worden. Hij is zeer populair bij zijn stadsgenoten, onder meer als hoofdman van de rederijkerskamer 'de Violieren', en is één van de organisatoren van het Antwerpse landjuweel van 1561. In de periode van zijn buitenburgemeesterschap staat hij bekend als gekant tegen de plakkaten, omdat hij vermoedt dat ze wel eens tot een burgeroorlog kunnen leiden en in ieder geval de Antwerpse handel zullen ontwrichten. In 1568 wordt hij gearresteerd. Zijn bezittingen worden verbeurd verklaard en hijzelf wordt door de Bloedraad ter dood veroordeeld. Op bevel van Alva wordt hij te Vilvoorde onthoofd. Zijn terechtstelling verwekt in Antwerpen grote verontwaardiging.

Ook de rederijkerskamers als instituut zelf, ontsnappen niet aan vervolging. In 1542 wordt de vierde Antwerpse rederijkerskamer 'de Damastbloem' na de opvoering van de naar ketterij ruikende 'Boom der Schriftueren', op bevel van de overheid ontbonden.

De rederijkers die sympathiseren met de denkbeelden van de Hervorming, maar die voorzichtiger zijn in hun uitingen, worden niet lastig gevallen, of profiteren van de lankmoedigheid door vele overheidspersonen inzake geloofsovertuiging aan de dag gelegd.
Andere rederijkers, zoals de schilder en factor van de Gentse rederijkerskamer 'Jhesus met de Balsembloem', Lucas d'Heere, oordelen het veiliger om het land te verlaten en daarna, meestal tijdelijk, naar de zuidelijke Nederlanden terug te keren.

Karel V stelt zijn opvolger voor te Gent
Naar het einde toe van de jaren 40, probeert Karel V het probleem van zijn opvolging te regelen. Hiervoor vaardigt hij onder meer op 04 november 1549, de 'Pragmatieke Sanctie' uit, die na zijn troonsafstand, een mogelijke verbrokkeling van de Nederlanden moet tegen gaan. Op 13 juli van datzelfde jaar komt hij naar Gent, om er zijn zoon en troonopvolger Filips van Oostenrijk aan de bevolking voor te stellen (wat hij trouwens in de ganse Nederlanden zal doen). Bij deze gelegenheid zal de stad Gent met de feestelijkheden zichzelf overtreffen. Willen ze bij de keizer opnieuw op een goed blaadje komen? De vier rederijkerskamers ontvangen samen 50 ponden Vlaams, om op verschillende plaatsen in de stad (onder andere bij de Sint-Jacobskerk en voor het Gravensteen) "vijf arken triumphale" op te richten. Hierop wordt telkens door rijkelijk uitgedoste figuranten een allegorisch spel opgevoerd. Uit de stadsrekeningen over 1550 blijkt, dat er voor deze ontvangst op geen cent gekeken wordt. De stad betaalt onder meer aan een zekere "Jan Oste, scolantes binnen deser stede (...) omme advis en ordonnantie te gheven van der erke triumphale, theatren en andere spectaclen van personnagien, figueren en chiraigen."

Vóór het Gentse stadhuis verzorgen alle kamers gezamenlijk het spel "De Historie van Jephte". Stadsarchitect Frans van de Velde en dichter-schilder-rederijker Lucas d'Heere, ontwerpen en staan in voor de versiering van de triomfbogen. Het werk van de rederijkers moet blijkbaar erg in de smaak gevallen zijn. De stads-rekeningen van 1550 maken immers melding van een bijkomende gift: "(...) betaelt den vier cameren van rethorycke elke 20 s. gr., makende 4 Ib. gr. hemlieden geaccordeert in regard van den goeden en diligenten delvoiren bij elc van hemlieden ghedaen er blijder incompste van onsen Geduchten Heere en Conijnc (...).".
Jan Oste zou hiervoor zelfs historische opzoekingen gedaan hebben in verschillende bibliotheken, tot zelfs in Keulen!
In de drukkerij van Cornelius Manilus wordt zelfs, in opdracht van het stadsbestuur, een Vlaamse beschrijving gedrukt van deze feestelijkheden. "Declaratie van der triumphe bewezen den hoghe gheborene Prince van Spaenjen Philips, des keizers Chaerels van Oostenrijc zone, binnen der stad van Ghend in Vlaender."
Ook de geschiedschrijver Marcus van Vaernewyck geeft in zijn boek "Die waerachtige geschiedenisse van den keizer van Roomen Carolus de vijfste" een overzicht van de taferelen die door de rederijkers werden uitgebeeld.

Filips II is blond, blank van huid, heeft blauwe ogen, maar geen enkele vorst zal ooit verder van het Nederlandse karakter afgestaan hebben. Hij kent geen Nederlands, spreekt slechts zeer gebrekkig Frans en heeft een afkeer van de openhartigheid en losheid van het Nederlandse volk. Hij is hierbij even vreemd als zijn vader in Spanje.

Ondanks het hartelijke onthaal door de rederijkers, neemt dit niet weg dat de repressie tegen hen en hun gemeenschapsleven, in de tweede helft van de 16e eeuw nog duchtiger zal beginnen huishouden.
De nieuwe spanningen opgeroepen door de hervormingsbewegingen en het langzaam doch onverbiddelijk doordringen van het individualistisch humanisme van de Renaissance, zal de creativiteit van de rederijkers, vooral na 1565, langzaam doen uitdoven,

(wordt vervolgd)
Jan Rooms

500 jaar 't Mariakranske - De Wijngaard - BRUSSEL

Koninklijke Rederijkerskamer vzw

Rederijkers en Brusselse sneeuwpoppen

In het kader van deze activiteiten hebben wij ,als leden van de Raad van Bestuur van het Verbond , de Sneeuwpoppenwandeling meegemaakt op zaterdag 3 maart.
Alhoewel de weergoden ons niet gunstig gezind waren besliste de organisatie toch de wandeling te laten doorgaan. Een twintigtal dapperen trotseerden regen en wind en liepen onder de kundige leiding van Jef De Keyser langs 9 locaties.
Daar werden op basis van de oude 16de eeuwse teksten van Jan Smeken de ijssculpturen van de "Sneeuwpoppen van 1511" door leden van 't Mariakranske - De Wijngaard op hedendaagse wijze uitgebeeld.
Dat de teksten van Smeken nog steeds verrassend actueel zijn konden wij tijdens deze wandeling vaststellen .
Naast de acteurs werd er ook door verschillende beeldende kunstenaars en dichters van allerlei origine een herinterpretatie van de teksten van Smeken gebracht.
Hierdoor kwam ook een satirisch portret van de toenmalige maatschappij en de toen heersende burgermoraal in beeld.
De wandeling eindigde op de binnenkoer van het Brussels stadhuis op het ogenblik dat enkele trouwlustige paartjes naar de trouwzaal toegingen.

Op vrijdag 9 maart woonden enkele leden de lezing van Prof. Herman Pley bij in het Belvue museum .
Hij handelde over "de Bevroren verbeelding" - De Brusselse sneeuwpoppen en het beschavingsoffensief van de burger".
Als begenadigd spreker wist hij over de ganse lijn zijn publiek te boeien.

MEDEDELINGEN

  1. Lidmaatschapsbijdrage :
    Voor Kamers : 25 €
    Voor toetredende leden : 15 €

    Te storten op rekening 293-0322480-10

    Vanuit Nederland :
    BIC :GEBABEBB
    IBAN : BE41 2930 3224 8010

  2. Website: www.rederijkers.org
    Raadpleeg regelmatig onze website .

    Deze werd recent uitgebreid en biedt thans ook meer
    plaats voor berichten van alle geïnteresseerde Kamers

oooOOooo

Woordje van de voorzitter | Congres 2007 te 's Hertogenbosch | Den Bosch | Moyses'Bosch | Geschiedenis van de Rederijkerij | Vlaamse toneelwedstrijden 18de en 19de eeuw | 500 jaar 't Mariakranske - De Wijngaard | Mededelingen