Terug naar index
Ons Camers và Rhetorike
Contactadres en verantwoordelijke uitgever: Verbond van de Kamers van Rhetorica vzw.
-
Emiel Francois
Louis Callebautstraat 50
B 9320 Nieuwerkerken,
e-mailadres : emiel.francois@skynet.be
website : www.rederijkers.org
23 ste jaargang nr 2 april – mei-juni 2010
In dit nummer...
Woordje van de voorzitter
Beste vrienden Rederijkers,
Met dit tweede nummer van 2010 nodigen wij alle Kamers uit op
het komende congres te Hasselt. Het 27ste op rij.
Maar het is voor de eerste maal dat wij in de provincie Limburg
en dan nog in de hoofdstad te gast zijn.
Hier zullen wij genieten van de Limburgse gastvrijheid bij de
Kamer De Roode Roos .
Een echte mannensociëteit , even anders als de andere Kamers.
Maar zoals ik reeds meerdere keren zei :“Eenheid in verschei-
denheid “ is binnen ons Verbond zeker van kracht.
De roode Roos nodigt ons uit met als congresthema :
“Een nieuwe rederijkerssymboliek voor de 21ste eeuw”
Wij hopen jullie er dan ook talrijk te mogen begroeten.
Anderzijds wensen wij nogmaals de aandacht te trekken op de
Kamers die hun lidmaatschapsbijdrage nog moeten overmaken.
Dit is een van de weinige financiële middelen waarover wij
beschikken om onze Verbondswerking in stand te houden.
Enkele Kamers krijgen regelmatig een exemplaar van ons tijdschrift
toegestuurd alhoewel zij geen lid zijn van het Verbond .
Wij kijken er naar uit ook hen in ons Verbond te mogen
verwelkomen.
Met vriendelijke rederijkersgroet,
Emiel François
Voorzitter
Congres
27 ste Internationaal rederijkerscongres
29 & 30 mei 2010
Hasselt
Thema van het congres :
" Een nieuwe rederijkerssymboliek voor de 21ste eeuw"
Programma
Zaterdag 29 mei 2010 :
14.00 u. | Ontvangst in Het Stadsmus Guido Gezellestraat 2 |
14.30 u. | Bezoek aan het museum gevolgd door een geleide
stadswandeling |
18.00 u. | Diner in Hotel Holiday Inn |
20.00 u. | Avondbezoek met nocturne in het Nationaal
Jenevermuseum Witte Nonnenstraat 19
Première van het straattheaterstuk :
" De Langeman van Hasselt" door de groep HistraSa |
22.00 u. | Bijpraten en verbroederen in het Jenevermuseum of
in ’t Borrelhuis. |
Zondag 30 mei 2010 :
9.45 u. | Onthaal in het Stadhuis Groenplein 1 |
10.15 u. | Academische zitting
- Sprekers :
- Dhr Michel Ilsen, factor
- " De aparte geschiedenis van de Limburgse
rederijkers"
- Dhr Hugo Lamon , ondervoorzitter
- " Nieuwe rederijkerssymboliek in de 21ste eeuw"
Aansluitend receptie aangeboden door de stad |
12.45 u. | Lunch in Hotel Holiday Inn |
14.45 u. | Algemene Statutaire ledenvergadering
of korte stadswandeling |
16.00u. | Afscheidsdrink |
Deelnamekost : Enkel zaterdag : 55 € / Enkel zondag : 50 € /
Zaterdag en zondag : 95 €
Betaling door overschrijving op de Verbondsrekening
Ibannummer :BE41 2930 3224 8010
Inschrijving liefst via onze website : www.rederijkers.org
of via het Permanent secretariaat Louis Callebautstraat 17
9320 Nieuwerkerken
De deelnemers ontvangen als bevestiging van de inschrijving en
betaling een stadsplan met aanduiding van de locaties die
aangedaan worden.
Hotelaccomodatie in Hasselt
Hotel Best Western Hassotel *** Hotel Holiday Inn ****
St. Jozefstraat 2 Hasselt Kattegatstraat 1 Hasselt
Tel.3211230655 tel3211242200
e-mail : info@hassotel.e e-mail: hotel@holiday-inn-hasselt
www.hassotel.be www.holidaincom/hasseltbel
Hotel Express by Holiday Inn Hasselt ***
Thonissenlaan 37 Hasselt
Tel.32 11 37 9000
hotel@express-hihasselt.com
www.hiexpress.com/exhasselt
Verdere stadinformatie :
- -Parkeerruimtes /parkeergarages
- -andere hotels
Toerisme Hasselt
Tel .3211 23 95 40
toerisme@hasselt.be
www.hasselt.be
Changement
Jaarzang 2010 van Moyses’ Bosch
De nieuwe eeuw komt in haar tienerjaren.
Schrikt schokschouderend van de waarheid
Die voorbije eeuwen achterlieten
En neemt zich voor –wellicht naïef-
Dat nieuw verantwoordelijkheidsbesef
Houvast zal bieden voor nieuwe generaties
Alsof de Tijd zelf geen plan zou hebben
Alsof alles in een mensenleven
Binnen eigen macht en controle zou zijn.
Wanneer de noëtische wetenschap waar blijkt
En wij met onze gedachtekracht
Kunnen poetsen, vernieuwen, verhelderen
Verbinden dat wat afgescheiden is geraakt
Wanneer het menselijk ego de strijd om
Erkenning heeft neergelegd
Wellicht dat dan ontstaat een nieuwe aarde.
Moyses’ Bosch is in dit proces een baken
Als een Feniks meermaals herrezen uit haar as
Zo ook haar leden die zoekend naar het wezenlijke in de rol
Hun eigen essentie raken, ja, zich vernieuwen keer op keer
En hun publiek daar aangenaam mee besmetten.
Ons credo is niet het vasthouden aan dat wat is
Ons geloof ligt in het nieuw inbedden van wat was
Zoekend naar nieuwe kwaliteiten in wat eens geschreven werd
Vastleggend in ons spel, zonder opleg, zonder dwang
Hetgeen in alle eerlijkheid mag vervliegen -als een dans
Brengt dit nieuwe jaar de doorbraak in behuizing?
Het langverwachte afscheid van ons Huis?
Reeds in beste bewaring gegeven en ontlast van ons archief
De zolders opgeruimd -de kamers schoon
Als een staandebeens etende reiziger, gereed tot vertrek
Prince
Laat ons vinden, laat ons gaan, laat ons pakken
Onze zaken en vertrekken naar een nieuwe woonst
Waar wij ons opnieuw mogen uitvinden
In spel, taak, taal en kunstigheid
Nooit verliezend ons authentieke zijn
Dat is genesteld tot in de coulissen van ons hart
Dat klopt voor de Stad en haar Podia.
December 2009, Jan Pieter van Lieshout, factor.
Vlaamse toneelwedstrijden
Vlaamse toneelwedstrijdenop het eind van de
achttiende
en het begin van de negentiende eeuw (12)
Freddy Van Besien
Rond de eeuwwisseling hadden enkele wedstrijden plaats, met
name in Ledeberg, Geraardsbergen en Eeklo. Andere wedstrijden
werden wel aangekondigd, maar gingen waarschijnlijk niet door:
Doornzele-Evergem, Evergem, Gent en Lier.
1799: wedstrijd te Doornzele-Evergem, aangekondigd door
Iver tot de Kunst
Blijkens de aankondiging voor deze wedstrijd in de Gazette van
Gend van 29 augustus 1798, is de kamer met kenspreuk "Iver tot
de Kunst" uit de wijk Doornzele te Evergem nieuw opgericht. De
wedstrijd zal plaats hebben in haar schouwburg "welkers weêrga
ten platten lande noyt gezien is (als zynde hoog 22, breed 36 en
lang 46 voeten)". De loting heeft plaats op 29 augustus 1798 in de
"Reden-zaele", bewoond door J.J. van de Wattyne, om 10 uur 's
morgens en om 14 uur zal de organiserende kamer er een
voorstelling geven van "Armida, Mahomedaensche Tooveres" en
de opera "Mimi in 't Hof". Deelnemende kamers dienen een inleg
van 15 gulden te overhandigen aan de secretaris, Joannes Baptista
van Lent. Er zijn vier prijzen voor het verplichte treurspel
voorzien (resp. 100, 50, 40 en 23 gulden) en twee voor het nastuk
naar keuze (resp. 36 en 20 gulden), evenals prijzen voor de
verstafgelegene deelnemer en voor de mooiste intrede. Voor elke
rol is een prijs voorzien. De winnaars hiervan dienen er zich toe te
verbinden op de dag van de prijsuitreiking het stuk van eer te
spelen. De eerste voorstelling is voorzien op 23 maart 1799.
De Potter & Broeckaert (1870-72, pp. 157-160) geven de
volledige tekst van de uitnodiging die naar de kamers werd
gestuurd. Die bevat ook een gedicht waarin hulde wordt gebracht
aan toneelauteurs zoals Shakespeare, Voltaire, Racine, Molière en
Kotzebue.
Over het verloop van de wedstrijd, de deelnemers en de uitslag is
niets bekend.
- bronnen:
- -Gazette van Gend
- -De Potter, F. & J. Broeckaert, Geschiedenis der
gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, 1ste reeks, deel 2,
Gent, Annoot, 1870-1872
1799: wedstrijd te Ledeberg, georganiseerd door de Minnaers
der Dicht-en Tooneelkunde
Een aankondiging van deze wedstrijd ontbreekt. Wel delen de
Minnaers der Dicht-en tooneelkunde van Ledeberg in de Gazette
van Gend van 13 Ventose VII (3 maart 1799) mee dat de loting
van hun toneelwedstrijd heeft plaats gehad op 6 Ventose (24
februari 1799) en dat er slechts twee verenigingen aanwezig
waren, de ene uit Aalst en de andere uit Zottegem. Daarom
nodigen ze nogmaals alle toneelgezelschappen, behalve die uit
Gent, uit om deel te nemen. Het opgelegde treurspel is “Zarucma”
van de Franse auteur E. Cordier de Saint Firmin. Het nastuk is
vrij. Er zijn drie prijzen voor het treurspel (100, 70 en 40 francs)
en twee voor het blijspel (resp. 35 en 25 francs). Bovendien zijn er
gedenkpenningen voor de beste acteur voor elke rol in het
treurspel. De organiserende vereniging heeft haar lokaal in de
herberg die voorheen “Het bourgoensch Kruys” werd genoemd en
gelegen is buiten de Brusselse poort van Gent.
Volgens Daem (1948, p. 10) werd de eerste prijs behaald door een
kamer uit Aalst (volgens Kieckens & Uyttersprot (1984, p. 14)
gaat het om de Association Dramatique) en de tweede door de
Zuigelingen van Polus uit Zottegem.
- bronnen:
- -Gazette van Gend
- -Daem, R. Geschiedenis der kamer van rhetorica te
Ledeberg (1948)
- -Kieckens, Luc & Clemens Uyttersprot, De Catharinisten
in de negentiende en de twintigste eeuw (Aalst,
Koninklijke Aloude Rederijkerskamer De Catharinisten,
Hoofdkamer van het Land van Aalst, 1984)
1801: wedstrijd te Evergem, aangekondigd door het
Genootschap ter Bevoorderinge der Tooneelkunde
De enige aankondiging voor deze wedstrijd vinden we in de
Gazette van Gend van 24 Frimaire IX (15 december 1800): de
toneelverenigingen worden uitgenodigd op de loting op 3 januari
1801 in het gemeentehuis van Evergem. Nadien verscheen op 25
Nivose IX (14 januari 1801) in hetzelfde blad een bericht dat de
loting verschoven is naar 25 januari 1801 en dat, in tegenstelling
tot vroegere beslissingen, ook de “vrije societyten” aan de
wedstrijd mogen deelnemen. Welke verenigingen hiermee zijn
bedoeld is niet duidelijk; wel wordt in het bericht verwezen naar
Tielt en Zomergem. De loting zal plaats hebben bij burgemeester
Drubbel en het bericht is ondertekend door Petrus van de Velde,
secretaris.
Meer is over deze wedstrijd niet bekend.
- bron:
- -Gazette van Gend
1801: wedstrijd te Geraardsbergen, georganiseerd door de
Meerschblomme
Van deze wedstrijd is de uitnodiging en het reglement bewaard
(Vander Straeten 1881, pp. 289-293). Belangstellende kamers
worden uitgenodigd op de loting op 22 maart 1801 in de
schouwburg, ten huize van Joseph van den Bossche, in de
Steenstraat te Geraardsbergen. Uit een bericht in de Gazette van
Gend van 2 juli 1801 weten we dat de schouwburg is gevestigd in
de herberg "Sint-Adriaen". Het begin van de wedstrijd is voorzien
op 25 mei; de volgende voorstellingen zullen plaats hebben op de
volgende zondagen en feestdagen. Een inleg van 12 gulden dient
te worden betaald aan de ontvangers, J. de Boodt en V. van
Wetter.
Hoewel de keuze van het treurspel vrij is, wordt ter suggestie toch
een lijst van veertien stukken gegeven. Het betreft uitsluitend
vertalingen uit het Duits en het Frans. De helft ervan zijn stukken
van August von Kotzebue, namelijk "De zonnemaagd", "Robert
Maxwell", "Mensenhaat en berouw", "De negerslaven", "De
lasteraar", "De graaf Benjowsky" en "De graaf van Bourgondiën"
en voorts "Nathan de wijze" (G.E. Lessing) "Zoé" (L.S. Mercier),
"De slachtoffers door kloosterdwang" (J.M. Boutet de Monvel),
"Graaf Waltron" (H.F. Möller), "Adelaert of de zegepralende
deugd" (L.S. Mercier), "Robert, hoofd der struikrovers (J.H.F.
Lamartelière, naar Schiller) en "De deugdzame galeiroeier" (C.G.
Fenouillot de Falbaire). Nadien dient een blijspel of een zangstuk
naar keuze te worden opgevoerd.
Dat het vertolken van vrouwenrollen door actrices nog steeds niet
vanzelfsprekend is, blijkt uit het reglement: "de Vrouwe-
Personnagien mogen door die van hunne Kunne verbeéld worden;
maer men zal uyt dien hoofde geenen voórrang geven op de geéne
die uitgewerkt worden door Manspersoonen".
Figuranten worden door de organiserende kamer ter beschikking
gesteld, maar de deelnemende groepen moeten wel voor de
kostuums zorgen. De scène is groot genoeg om ingewikkelde
stukken op te voeren of stukken met een grote bezetting: ze meet
40 bij 32 voet (d.w.z. ongeveer 12 bij 9,5 meter). Alle nodige
decoraties zullen in gereedheid worden gebracht.
Er zijn drie prijzen voor het treurspel (resp. 130, 80 en 50 gulden)
en twee voor het nastuk (40 en 30 gulden). Bovendien is er een
zilveren medaille voor de beste acteur in het treurspel van elke
groep. Het gezelschap dat de eerste prijs behaalt voor het
treurspel, dient hetzelfde stuk nogmaals op te voeren op 30
augustus. De dag nadien heeft de prijsuitreiking plaats, gevolgd
door de opvoering van het "dankstuk" door de Meerschblomme,
"De dood van Rolla" (A. von Kotzebue). Dit stuk mag dus niet
gekozen worden voor deelname.
De uitnodiging is ondertekend door A.J. Rens, Walraevens, V.
van Wetter en Melchior vander Kelen.
We kennen slechts enkele deelnemers aan deze wedstrijd: de
Gentse Fonteine nam deel op 5 juli 1801 en voerde "Zoé"
(toneelspel in drie bedrijven van L.S. Mercier) op, gevolgd door
het blijspel "De kanonik van Milanen" (blijspel in een bedrijf van
A. Duval, in een vertaling van B. Ruloffs) (cf. Gazette van Gend 2
juli 1801); ook de Vereenigde Konstminnaaren der Rijm-Spraak
en Zang-kunde uit Oudenaarde namen deel en wonnen de eerste
prijs voor het nastuk met de opera "Melomanie" (cf. Saby 1844, p.
9). Hun prijs bestond uit een grote in hout gesneden versierde
letter A.
- bronnen:
- Gazette van Gend
- Saby, J.E., Iets over de zangspelkundige genootschappen op het
einde der 18de en het begin der 19de eeuw te Audenaerde,
Oudenaarde, De Vos, 1844
- Vander Straeten, E., Le théatre villageois en Flandre, deel 2,
(Bruxelles, 1881)
1802: wedstrijd te Eeklo, georganiseerd door Eekels worden
Boomen
Over deze wedstrijd is weinig bekend. Er zijn enkele berichten in
de Gazette van Gend: een eerste korte aankondiging verscheen er
al op 25 januari 1800; een tweede volgde op 17 november 1800:
veel meer dan de mededeling dat de wedstrijd zal plaatshebben in
de nieuwe schouwburg van de Eeklose kamer, in de herberg "den
Parnassis-berg" vinden we er niet. In de editie van 11 februari
1802 staat een verwijzing naar de brief die de organiserende
kamer op 22 januari naar de andere kamers stuurde, waarin het
reglement van de wedstrijd was opgenomen. In dit bericht in de
Gazette van Gend wordt een artikel uit het reglement gewijzigd:
oorspronkelijk was voorzien dat er een opgelegd toneel-of
treurspel zou zijn (we weten niet welk stuk), maar er is achteraf
beslist de keuze vrij te maken. De reden is wellicht dat er anders
niet voldoende deelnemers zouden worden gevonden. Er zijn
overigens nog speeldata beschikbaar en de termijn om zich in te
schrijven wordt verlengd tot 28 februari 1802. Voorts worden nog
de afmetingen van de scène van de nieuwe schouwburg
meegedeeld: 72 voet diep, 33 voet breed en 18 1/2 voet hoog. In
meters uitgedrukt betekent dit bij benadering: 21 meter diep, 10
meter breed en 5 1/2 meter hoog.
Over het verloop van de wedstrijd is alleen bekend dat enkele
leden van de Veurnse kamer Arm in de Beurs en van zinnen jong
eraan deelnamen (cf. De Potter & Borre 1870, p. 106).
- bronnen:
- -Gazette van Gend
- -De Potter, F. & P. Borre, Geschiedenis der Rederij
- -kerskamer van Veurne, onder kenspreuk "Arm in de
beurs en van zinnen jong, Gent, 1870
1802: wedstrijd te Gent, aangekondigd door de Fonteine
Een aankondiging voor een wedstrijd van de Fonteine uit Gent
verscheen op 8 oktober in de Gazette van Gend. De wedstrijd zou
plaats hebben tijdens de wintermaanden van 1801 en 1802 in de
schouwburg “De Parnassusberg” aan de Houtlei. De loting is
voorzien op 17 Brumaire jaar X (8 november 1801). Er is een
inleg van 20 gulden. De wedstrijd is niet toegankelijk voor
inwoners van de stad Gent. Er zijn drie prijzen voor het treurspel
(resp. 200, 100 en 50 gulden) en twee voor het blij-of zangspel
(50 en 25 gulden), een prijs voor de van verst komende en voor de
beste kostumering. De keuze van de stukken is vrij. Het artikel is
ondertekend door L.J. Hertschap. Alle verdere informatie
ontbreekt. Waarschijnlijk heeft de wedstrijd niet plaatsgehad.
- bron:
- -Gazette van Gend
1802: wedstrijd te Lier, aangekondigd door de Jenettebloem
De Jenettebloem uit Lier maakte in de Gazette van Gend van 27
januari 1803 bekend dat ze op 24 januari 1803 en de tien volgende
dagen (vrijdagen en zaterdagen uitgezonderd) een voorstelling zal
geven van “Cleomire, of het hersteld Phenicien” (nieuw treurspel
in vijf bedrijven van Cornelis A. Bauwens), gevolgd door het
blijspel “De dwaesheyd der minnaers” (van dezelfde auteur). Dit
treurspel was het opgelegde stuk voor een wedstrijd, waarop
echter geen gezelschappen intekenden. Het bericht is ondertekend
door J.G. de Vries, directeur.
(wordt vervolgd)
Geschiedenis van de rederijkerij
(Deel 54 c )
Psalmberijmingen | Andere_liederen | Loterijen
Psalmberijmingen
Psalmberijmingen zijn aldus bedoeld om gezongen te worden. Op
de vraag door wie de eerste berijmingen vooral gezongen zijn, zijn
verschillende antwoorden gegeven. Bepaalde auteurs menen dat
de 'Souterliedekens', zoals vermeld, eigenlijk oorspronkelijk
bedoeld zijn voor de katholieken, maar dat de hervormden ze
'gebruikt en misbruikt' hebben. In ieder geval zijn ze ook
aantrekkelijk gebleken voor die vrome katholieken, die als
erfgenamen van de Moderne Devotie en Bijbels Humanisme,
streven naar een meer persoonlijke en gemotiveerde
geloofsbeleving binnen de oude kerk. Hier moet echter wel aan
toegevoegd worden dat er voor psalmberijmingen in de liturgie
van de officiële kerk aanvankelijk blijkbaar geen plaats is. In 1561
bijvoorbeeld blijft het zingen van psalmen voor katholieken nog
steeds voornamelijk beperkt tot kloosters, begijnhoven en de
huiskamer van een vrome enkeling. Van zingen van psalmen in de
volkstaal op vaste tijden en uren schijnt bij hen al evenmin sprake
te zijn. Psalmberijmingen hebben blijkbaar niet zoveel betekenis
gehad, in geen geval in de officiële liturgie, maar ook niet echt in
het geloofsbeleven van de 16de eeuwse katholieken in het
algemeen.
Afgezien van een aantal lutherse bundels, grotendeels vertalingen
van Duitse psalmen en liederen, zijn het vooral de calvinisten die
de psalmen in de Nederlanden berijmen. De Gentse calvinist Jan
Uutenhove, ouderling van de Nederlandse vluchtelingengemeente
in Londen, geeft in 1551 een eerste bundeltje uit met 25
psalmberijmingen: “Psalmen ende andere ghesanghen die men in
de Duydsche Ghemeente te Londen was ghebruyckende.”
Ook Lucas de Heere maakt in 1565 zijn “Psalmen Davids” klaar,
hoewel het niet vaststaat of hij in die periode reeds daadwerkelijk
tot de hervorming is overgegaan. In 1566 halen de psalmen van
Pieter Datheen het in de Nederlandse gemeenten ondanks, of juist
dankzij, hun rederijkerstaal op die van Marnix van Sint-
Aldegonde, die naar de Franse versie van Marot, in 1580 het
levenslicht zien. In 1579 verzorgt de Antwerpse rederijker en
factor van 'de Violieren', de luthersgezinde Willem van Haecht,
een vertaling van de psalmen, die verspreid worden tot in de
noordelijke Nederlanden. De rederijkers die hun sympathie voor
de nieuwe bewegingen niet verbergen, zoals de Brugse anabaptist
David Jorisz. met zijn “Geestelicke Liedboecxen”, stellen
verzamelingen samen met heilige liederen, die uit de heilige
schriften getrokken zijn, en waarvan bepaalde als een (be)dreiging
tegenover de katholieken kunnen beschouwd worden.
Zuivere tegenhangers van de “Souterliedekens”, zijn de
zogenaamde “Martelaarsliederen” afkomstig van de
doopsgezinden en onder andere terug te vinden in het
bovenvermelde werk van David Jorisz., waarin onder andere de
naam Anneke Jans voorkomt. Verder treffen we
martelaarsliederen aan in “Veelderhande Liedekens ghemaeckt uit
den Ouden ende Nieuwen Testemente”. In 1565 verschijnt,
eveneens op zangmelodieën, te Antwerpen van Jan Fruytiers
“Ecclesiasticus oft de wijse gesproken Jesu” met een ode vooraf
van Lucas de Heere, “Schilder tot Gendt”.
Andere liederen
In 1544 brengt drukker Jan Roulans het, wellicht door hem
samengestelde, “Antwerpse Liedtboeck” uit, waarvan slechts één
exemplaar de loop der eeuwen zou overleven. Het bevat een
verzameling oude volksliederen, maar ook nieuwe
rederijkersproducten. Naast enkele geestelijke liederen, staan er
romantische balladen, historieliederen en vooral heel wat liedjes
in, waar in vaak vrijmoedige, weinig verhullende bewoordingen
over verliefde paartjes wordt gezongen. Daarnaast treffen we ook
nog allerlei maatschappelijke liederen aan, die komen uit of
betrekking hebben op de kringen van de “varende luyden”, over
argeloze meisjes en te vermijden “ruters” en lansknechten, over
verlopen monniken en priesters, over prostituées en kroeglopers,
over loze vissers en dito molenaars, met titels zoals “Het ghildeke
Gheldeloos”, “Coppelt aen een de nacht is lanck”, “Wi meyskens
net”, “Schoon sheblancket”, “”Van den scamel gheselle”, en vele
andere.
Op die manier geeft het “Anwerps Liedtboeck” in 221 nummers
een staalkaart van zowat alle genres en teksten waarmee zangers
van toen voor (of tussen) hun publiek hebben gestaan.
Het liedboek zal ook onder de censuurmaatregelen van de centrale
overheid komen te vallen, en verboden worden.
Loterijen
In de 16de eeuw zetten de rederijkers zich meerdere malen in voor
het goede doel. Zo bieden ze bijvoorbeeld hun hulp aan bij het
opzetten van loterijen, waarbij ze refreinen bedenken, al dan niet
in wedstrijdverband, die de verkoop dienen te begeleiden en te
stimuleren. Met andere woorden de rederijkers helpen de loten
aan de man te brengen.
Een voorbeeld hiervan zijn de loterijbundeltjes die in 1574 en
1575 te Antwerpen gedrukt worden bij Gielis van den Rade en
verkocht worden ten voordele van de Sint-Jacobskerk aldaar.
Deze kerk raakt in de tweede helft van de 16de eeuw vervallen en
de inkomsten zijn ontoereikend om de nodige herstellingen aan te
vatten. Bovendien is deze kerk, eveneens wegens geldgebrek,
nooit voltooid geraakt, en daarom worden ook de rederijkers
ingeschakeld. De beide bundeltjes met als titels “Diversche
Refereynen ende Liedekens, seer playsant om lesen” en
“Deuchdelijcke Solutien, gesolueert by vele ingenieuse
Componisten van diversche Cameren van Rethorijcken”, doen
hierbij dienst als loterijbriefjes.
Hierbij is men als volgt tewerk gegaan. Allereerst geeft Filips II,
of zijn plaatsvervanger, het octrooi uit om een loterij te houden
ten bate van de kerk. Om de opbrengst hiervan te bevorderen
loven de burgemeesters en schepenen prijzen uit voor “de edele
geesten der poezie” om in alle plaatsen de mensen aan te sporen
aan deze loterij voor het goede doel mee te werken. De
organisatoren van de loterij zenden vooraf een achttal “vraghen”
en een opgelegde “stock” uit, waarop door talrijke rederijkers uit
Vlaanderen en Brabant met een refrein of een lied een antwoord
op rijm wordt gegeven.
Bij de gestelde vragen is er voor elk wat wils, de bedoeling is
immers zoveel mogelijk bundeltjes en dus zoveel mogelijk
verschillende teksten bijeen te krijgen. De eerste vraag “Hoe
noodich en profijtelyck de kercke is”, heeft rechtstreeks
betrekking met de oorzaak en het doel van de loterij te maken. De
tweede vraag, “Wat ons hier alder noottelycxste is” sluit
terminologisch bij de eerste aan, maar is ruimer en algemener, en
is meer religieus van aard en laat op die manier persoonlijkere
antwoorden toe. De meeste respons krijgen echter de vragen met
betrekking tot huwelijk en opvoeding, namelijk “Hoe schadelick
en deuchdelick d'exempel der ouders haren kinderen is” en “Waer
deur d'oprechte liefde int houwelyck groeyt”. Ruimer
maatschappelijke problemen worden aangesneden door de
refreinen waarvan de stokregel “Die van sijn recht wijct, vint rust,
oock recht en deucht doet” gegeven is. Een laatste groep refreinen
geeft een antwoord op de vraag “Oft Hoouerdye sotheyt is”.
Daarnaast kunnen ook liederen gecomponeerd worden op de zin
“Hierom is der armer gheest vrolicker dan der rijcken” of “Loeft
God om zijn elementen schoone”.
Met een deel van de op die manier verkregen stukken, die
verdeeld en gegroepeerd worden tot bundeltjes met een
verschillende inhoud en opgedragen “aen den eerweerdighen
wysen, ende seer voorsienighen Heere” Fransois Zonnius, eerste
bisschop van Antwerpen, en die bekend zou worden om de ijver
waarmee hij de 'ketters' bestrijdt. In de loop van 1574 en 1575
worden ze dan onder de hierboven vermelde titels verspreid.
Het titelblad zelf dient als loterijbriefje waarmee “Dysent
Ghuldens / Silueren Coppen en Schalen” te winnen zijn. Vanwege
de verschillende, maar toch verwante inhoud, is de aanschaf van
meer dan één lot in de vorm van zo'n bundeltje voor de
belangstellende lezer bijzonder interessant. De meeste loterijrefreinen
zijn religieus en moralistisch van aard, en dragen een
katholieke kleur.
Van overal in Vlaanderen en Brabant komen tal van antwoorden
binnen, niet alleen van zuiver katholieke dichters, maar ook van
hervormingsgezinden, zoals van de Antwerpenaar Willem van
Haecht, factor van de plaatselijke 'Violieren'. Misschien heeft hij
juist om de op hem rustende verdenking af te wimpelen, eraan
gehouden mee te werken aan een wedstrijd ten voordele van de
bouw van een katholieke kerk. Want hoewel Alva reeds in 1573
de Nederlanden verlaten heeft en vervangen is door Requesens,
die andere methodes schijnt te zijn toegedaan, is voor de
aanhangers van de nieuwe leer in het zuiden, nog steeds
voorzichtigheid geboden. Wellicht hebben aldus meer
'andersdenkende', 'ketterse' dichters eraan meegewerkt, juist om
iedere verdenking te ontwijken.
Verder zijn er ook bijdragen van 'de Olijftack', maar van de derde
Antwerpse rederijkerskamer 'de Goudsbloem', is er geen enkel
spoor. Zijn er principiële bezwaren gerezen of ontbreekt het de
kamer op dat ogenblik gewoon aan een geschikte dichter? Ook 'de
Bloeyende Wijngaert' uit Berchem is van de partij, net zoals
Fransoys van Ballaer, factor van het 'Mariencranscken' uit
Brussel. Verder nog bijdragen van de tweede Brusselse kamer
'den Boeck', ondertekend met “per Smedt”, van 'Sinte-Barbara' uit
Kortrijk, van Jan de Costere, factor van de Leuvense kamer 'het
Kersouken', en van Fransois Leerz., vermoedelijk factor, in elk
geval lid van de Aarschotse rederijkerskamer 'het Terwen
Bloeysel'.
In het volgende deel behandelen we o.m. de katholieke literatuur
tijdens de opstand.
Wordt vervolgd
Jan Rooms
We moeten er een eer in stellen
het erfgoed van hen, die ons zijn voorgegaan,
vermeerderd en verbeterd over te dragen
aan de geslachten, die na ons komen.
Gambetta
19
Lidmaatschapsbijdrage 2010
De Raad van Bestuur besliste de lidmaatschapsbijdrage 2010
niet te verhogen.
Dit moet iedereen de mogelijkheid geven om tegen een
minieme bijdrage lid te blijven van het Verbond.
Hiervoor ontvangt elke Kamer of elk toetredend lid per
kwartaal het tijdschrift van het Verbond.
- Kamers : 25 €
Zij ontvangen het tijdschrift
Zij hebben medezeggenschap in het Verbond
Zij kunnen deelnemen aan werkgroepen en studiedagen.
Wie zich geroepen voelt mag steeds een hoger bedrag
overmaken. Dit zal dan speciale vermelding genieten in het
tijdschrift.
- Toetredende leden : 15 €
Zij ontvangen het tijdschrift en steunen hierdoor de
rederijkerij .
De Vlaamse Kamers en toetredende leden kunnen hun
bijdrage voldoen op onze bankrekening 293-0322480-10.
De Nederlandse Kamers en toetredende leden via de Europese overschrijving
Kenmerken bankrekening :
BIC : GEBABEBB . IBAN : BE41 2930 3224 8010