0 Ons Camers 3e 2005






Terug naar index

Voorwoord | Rederijkerscongres_te_Antwerpen | Antwerpen 11 en 12_juni_2005 | verslag Algemene vergadering | Geschiedenis van de Rederijkerij deel 42 |





WOORDJE VAN DE VOORZITTER

Beste vrienden Rederijkers,
Onze dank gaat ditmaal naar de Antwerpse Rederijkers die in samenwerking met ons een schitterend Congres hebben helpen opzetten.
Dat het geslaagd was lezen jullie in de verslagen ons door Gaston Kuyckx en Jan Albert Buiskool overgemaakt.
Dat niet iedereen akkoord was met de uitslag van de prachtige wedstrijd is een spijtige zaak.
ledere deelnemende Kamer heeft op haar manier gestalte gegeven aan dit esbattement.
Wij dachten eraan om de jury te vragen enige motivatie op papier te zetten, maar wij beslisten dit niet te doen teneinde niet in een eindeloze polemiek te belanden.
Wij zijn ervan overtuigd dat reeds in vele gevallen de beslissing van de jury werd aangevochten, maar na logisch nadenken en bespreken de beslissing geaccepteerd werd.
Ik ben ervan overtuigd dat dit ook nu het geval zal zijn.
In dit nummer vindt u:
  • Verslagen over het voorbije Congres
  • Verslag van de Algemene Vergadering
  • Geschiedenis van de Rederijkerij
Emiel Francois Voorzitter.


22ste Internationaal Rederijkerscongres te Antwerpen

11 & 12 juni 2005
" Te gast bij de Rederijkers van Antwerpen"
RederijkersKamer de Violieren
Rederijkerskamer De Olijftak
Rederijkerskamer De Goudbloem

Ondanks de afwezigheid van enige financi�le ondersteuning waarvan het Verbond jarenlang mocht genieten, hetgeen vorig jaar in Leuven, tijdens het vorige Congres, extra aandacht kreeg, slaagden wij er eens te meer in een gezellig en sfeervol Congres uit de grond te stampen.
De redenen zijn velerlei, en zonder daarin prioriteiten te willen stellen, hebben we uiteraard veel te danken aan de door ons allen gekende en erkende inspanningen van Voorzitter Emiel en Bestuurslid Nicole.
De organisatoren verdienen alle lof: vriendelijk onthaal, goed getimede evenementen, bezoeken en voorstellingen.Onthaal en joviale begroeting in het HAKlokaal bij de Rederijkerskamer De Olijftak.
Wandeling naar het Antwerpse Stadhuis .Dit toonde op "'t Schoon verdiep "zijn mooiste kanten na het welkomstwoord door de heer Heylen, schepen van Cultuur.

Aan mensen en aan het weer kunnen we weinig of niets veranderen. Maar als beide zich van hun beste zijde tonen, is dat toch maar meegenomen, nietwaar?
En zo zij het.
Geen regen, gelukkig maar, en positief ingestelde deelnemers. Gedreven Kamers en hun supporters, die zich inschreven voor de opvoering van "Playerwater".
Een jury die op doordachte en eerlijke wijze die opvoeringen analyseerde,...en zoals elk jaar zeer enthousiaste deelnemers uit Nederland......
En hetgeen we soms wel eens even durven vergeten....denken we even de aanwezigheid van onze Nederlandse vrienden weg....en we kunnen ons Congres wel als souvenir in de archieven klasseren, zoveel is zeker.
Daarom een algemeen woordje van dank aan al de hoger geciteerde, elk voor hun domein, elk voor hun eigen inspanning. Het bewijst ��ns te meer dat het een groepsgebeuren is, een ketting waarin elke schakel telkens weer zijn waarde bewijst. De zaterdag kende een, wat ik durf te noemen, klassiek verloop. De voorstellingen in de buitenlucht onderstreepten extra de aspecten van het volkse karakter van het straattoneel. Telkens weer verrast ons de veelzijdigheid en de vindingrijkheid van de ingeschreven Kamers om eenzelfde stuk met zoveel diversiteit op de planken te zetten. Enerzijds wordt hierdoor de taak van een jury verlicht, maar dit is slechts een schijngedachte, want van de andere kant hebben we kunnen vaststellen dat de vrije interpretatie en bewerking kunnen leiden tot verrassende en vaak tot totaal verschillende resultaten. Resultaten
Zoals ondertussen is geweten en genotuleerd werd de eerste prijs toegekend aan TROU MOET BLIJCKEN uit Haarlem, die na quasi enkele eeuwen theater-quarantaine de toneelmicrobe weer vrij spel heeft gelaten, en wel tot algemene voldoening en hilariteit van de

De Voorzitter van de jury, gaf tijdens een lekker avondmaal, in een evenwel rumoerige eetzaal vol enthousiaste aanwezigen, voldoende uitleg over de gevallen beslissing.

Sta me toe met mijn eigen verfborsteltje enkele modeste trekjes aan dit tableau toe te voegen. Het zo geapprecieerde aspect van dit soort theater, namelijk het volkse, schalkse, begrijpbare, voor de toevallige voorbijganger belangstelling opwekkende gegeven, aangedikt met ludiek- meespelende decorelementen, werd door de jury blijkbaar centraal gesteld.
Stel dat een marktplaats werd uitgekozen om er "Playwater" op te voeren.
Wie van de deelnemende Kamers zal met haar opvoering de toevallige marktbezoeker boeien, laten lachen, en...doen blijven tot einde van het moraliserend verhaal?
Vanuit dat oogpunt is (m.i.) de keuze van de jury, voor deze specifieke opdracht, eerlijk, begrijpelijk, logisch �n verantwoord.
Volwassen mensen als we zijn, voegen we daar meteen aan toe dat de eigen keuze en de acteerprestaties van de andere deelnemende Kamers, gekoppeld aan de duidelijke boodschap die bijvoorbeeld ingebed lag in de voorstelling van Jhesus metder Balsemblomme uit Gent, geenszins moeten verbleken in vergelijking met de opvoering van de winnaar.
Daarenboven is het mooi meegenomen dat "Trou moet Blycken" hier meteen een "gratis" opkikkertje meekrijgt als motivering voor de ontplooiing van verdere toneelactiviteiten, die na deze verdiende meevaller zeker op het toekomstig programma van de Kamer zullen prijken.
De zondagactiviteit kon ik helaas niet bijwonen; onze eigen Kamer en Toneelkring uit Mechelen, had immers een activiteit op het programma geplaatst.
Mijn echtgenote heeft me echter (naar waarheid) verteld dat de toespraken van beide sprekers ( de heren Mark Van Strydonck en Derk-Jan Eppink) van een hoog gehalte, leerrijk en boeiend waren en door de aanwezigen erg werden geapprecieerd.
Wellicht is de mooiste beloning te vinden in de spontane uitspraak van ��n der dames uit Nederland; zichtbaar ontroerd:" Dit is voor ons de mooiste dag van het jaar".
Come and see next year!
Brugge zal ons zonder enige twijfel "in de wattekens leggen".

Gaston KUYCKX :

22e internationaal Rederijkers congres Antwerpen 11 & 12 juni 2005

In Antwerpen, deze stad, bijna onbereikbaar, de rondweg volledig opgebroken, waar aan alle kanten gebouwd wordt.waar alle oude gebouwen in de steigers lijken te staan en omgetoverd worden in hybride semi-monumenten met staal en glas, daar organiseerden 3 kamers samen dit congres: de Violieren, de Olijftak en de Goudbloem. Staat dit symbolisch ook voor dit congres? Oud en nieuw?

Hier in Antwerpen werd in 1561 het laatste grote landjuweel gehouden, en 22 jaar geleden werd hier een eerste congres van het internationaal Verbond van kamers van Rhetorica gehouden

Ontvangst bij de Olijftak en daarna in het stadhuis. In het lokaal van de Olijftak in de Zirkstraat, gemoedelijke ontvangst, veel bekende gezichten of onbekenden: spelers die straks aan de wedstrijd zullen deelnemen Om 2 uur ontvangst op het stadhuis door de schepen van cultuur die hoopt dat wij opnieuw langs komen wanneer het MAS het 'Museum Aan de Schelde' klaar is over twee jaar Een rondleiding in het stadhuis toont ons de aanvankelijke bloei in 15e, 16e, ondergang in 17e, 18e en herrijzenis in de 19e en 20e eeuw in vele wandschilderingen.

Dan is het tijd voor het toneeltornooi, hiertoe gaan wij naar de St Nicolaasplaats. Op de binnenhof treden de kamers in het strijdperk, morgen zal Mark van Strydonck deskundige en zeer actief op het gebied van Straattheater, ons uitleggen hoe het decor vroeger opgebouwd werd. Nu doen we het met een simpele verhoging.

4 kamers spelen in straattheater-vorm hetzelfde stuk, maar allen geheel verschillend.
Wat zijn de verschillende essenties van rederijkerstoneel?
Dat het een boodschap heeft: zie de Balsemblomme
dat het vermaakt met politiek venijnig commentaar: Moyses Bosch
dat het pure klucht is : Trou moet Blijcken, Moyses Bosch
dat het de tekst zo authentiek mogelijk reconstrueert: Ghesellen vd H. Michiel, Trou
Kamer van Retorika de Ghesellen van de H. Michiel
Kleurige aankleding, Bij hen wordt de, niet eens zo stevige,
marskramersmand ook werkelijk voor het vervoer van Werrebach
gebruikt, door een goede marskramer die veel plezier in het geheel
heeft, ook als hij niets zegt.
Een klassieke klucht die door het dialect niet aan verstaanbaarheid,
maar wel aan authenticiteit wint. De kleding is direct als het ware
uit een schilderij van Breughel weg gelopen .
In het begin was het even onduidelijk wie er nu eigenlijk meer leed
de man of de vrouw en waaraan of om wie.
Moyses Bosch
Dat was bij het tweede stuk natuurlijk al een stuk duidelijker,
toen hadden we het hele verhaal al gehoord en gezien.
Nu kwam de variatie en dat is ook leuk. Elke afwijking van
de tekst kun je nu zien in het licht van het origineel. En ze hadden er iets schitterends van gemaakt. Zo werd de titel-drank van Playerwater tot Pleegwater.
De man is goed als hippie, de vrouw in blauwe bloemetjes jurk, heeft een vaag soort pseudo-groningse tongval, die later (gelukkig) verdwenen is.
Reizen gaat niet meer te voet maar per vliegtuig waardoor de echtgenoot te vroeg terug kan zijn , dus moet hij de andere kant van de wereld langs..
De marskramersmand werd een serveer karretje in het vliegtuig en een schot in open doel was de steward(ess) die zo perfect gepersifleerd werd, dat iedereen in een deuk lag. Die sc�ne werd door het succes misschien wel iets te lang gerekt.
De politicus heeft de rol van de priester overgenomen: beiden als fatsoens rakkers een te bestrijden macht, de macht?
De vrouw wil de man terug nadat hij, volgens haar de MP "zo dapper" verjaagd heeft ( omdraaiing van de oorspronkelijke moraal).
Of je normen en waarden van het land Respectiel Fatsoni� wel zo te grazen mag nemen is voor een kluchtschrijver ook vroeger nooit een vraag geweest.
De Balsemblomme
Dit was het meest intrigerende stuk in vormgeving, je blijft er naar kijken iedere keer weer, meer ballet haast dan toneel met goede zeer functionele zang en muziek. Toegevoegd zijn twee spelers in het zwart: het virus HIV en Luca het common ancester gen, Zij zijn meer idee�n dan werkelijkheid, zij be�nvloeden de overigen als marionetten bespelers. Valt er nog iets te zeggen over hun spanning tot de overige spelers en dus de richting van hun bewegen (of tot elkaar)? De een vernietigt , de ander schept. Niet beide geheel passieve toeschouwers dus, of toch het onafwendbare noodlot? Juist omdat de tekst zo gestileerd is moet wat binnen de draaipunten gebeurt sterk zijn. Ik had nog graag iets meer gezien zoals de priester samen met de vrouw: kleine toneeltjes binnen het toneel. Halverwege is een cruciale sc�ne met de tekst "Haast u, neem uw tijd" waarin de vrouw de man ronddraait en wegduwt. Werd sterk afgesloten met de constatering van HIV: "Eens hij weg is kan de ander komen" Was de kledingkeuze: wit ondergoed, ook weer sterk gestileerd absoluut nodig? Als idee was het duidelijk , maar ieder idee van kleur wat passie had kunnen aanduiden moest zo ontbreken, kleurige bovenkleding in het begin, bijvoorbeeld ook voor Werrebach, in dezelfde mate als voor de pater misschien? De uniforme dwang van de onderkleding was met name aan het slot inderdaad toch nodig in het beeld? Misschien wel. Boeiend stuk.
Tot slot Trou moet Blijcken
Een ongecompliceerde klucht, een man in travestie, ook als zij zo nu en dan de stem niet helemaal hoog kon houden of de tekst kwijt is, hij blijft komiek, een schitterende rol.
De vondst waren natuurlijk de reien: het sprekende bos, wat elk gevoel opving en versterkte
De marskramer een zuipende echte Haarlemmer, de scabreuze versjes van pastoor en vrouw van een bandeloze lol, die verder uitspelen van de liefdes sc�ne overbodig maakt, wat op hun leeftijd maar goed was ook Zij kregen de prijs, als je in aanmerking neemt dat ze sinds 1610 geen gelegenheid meer hebben gehad ooit nog kluchten te spelen, dan was het met dit enthousiasme wel verdiend.
Na afloop ging men naar Restaurant de Zeven Schaken aan de grote markt. Een bijzondere vleessoep (hoe heet zoiets?) was het avondmaal. Onder het genot hiervan en menig pilsje werd de uitleg door de voorzitter van de jury bekend gemaakt:
"Mensen die het lef hebben om oeroude stukken te spelen en er het stof van af te blazen ..."
Dat was het deze middag .
Het duurde nog lang daar 's avonds (voor een wandeling naar de Olijftak was het al te laat.)

Zondag 12 juni 2005

De dag van de academische zitting, deze zal plaats vinden in het Horta gebouw aan het Kopland
Het Horta gebouw, een van vele, gebouwd door architect Horta, stond oorspronkelijk in Brussel. Het bouwwerk van, nog steeds futuristische, gietijzeren Art-deco pilaren onder vreemde hoeken, is in Antwerpen weer opgebouwd en van een nieuwe glazen jas voorzien.
Na een welkom van Herlinde Borms van de Antwerpse Rederijkers sprak
dhr. Mark van Strydonck over: "Playerwater: iconografie van een wagenspel"
inderdaad het spel dat gisteren 4 keer meer of minder compleet gespeeld werd.

Hij doet dit aan de hand van schitterend beeldmateriaal.
En het is telkens dit stuk dat afgebeeld staat. Blijkbaar was het "het" archetypische wagenspel.
Eerst toont hij de verschillen met de ernstige tableaux vivants t.g.v intochten bijvoorbeeld bij de intrede van Anjou in 1582 met tableaux uit het oude testament.
"Wie over het paradijs spreekt zal er naar kijken en het met de hand aanwijzen"
Of het Gheestelijk spel van het Heilig Sacrament met 8 togen (tableaux).
Hoewel er renaissance decors met diepte geschilderd worden, blijft het opgestelde beeld in de togen middeleeuws statisch en vlak.
Dan komen we bij de Cluyte , de klucht uit de titel van de lezing. Dit wordt altijd gespeeld op een plankier op tonnen, op geen enkel schilderij is een wagen te zien.
Het publiek staat, toortsen branden aan weerszijden van het toneel, om aandacht te trekken.
De achterkant van het toneel werd altijd afgesloten door een achterdoek, maar daaraan vast, er direct achter, is met doek rond 4 staken een vierkant afgeschermd, waar de spelers zich verbergen, die wachten op hun beurt om op te komen. En ook alle rekwisieten zijn daar, zolang ze nog niet nodig zijn, verborgen. Pas eind 18e eeuw wijzigt zich deze vorm.
Een recente poging tot reconstructie was niet precies genoeg, naar blijkt uit deze beelden.

Na het referaat van Mark van Strydonck volgt een concert door het duo Serenata. Zoals altijd zijn de solisten voor het intermezzo met zorg uitgezocht: Annemie Cromheeke op harp en Bart Cromheeke op dwarsfluit spelen stukken van Mozart. Bois Mortier e.a.

Na het verleden iets over interactie in het heden: Dialecten Een lezing door Derk-Jan Eppink, geboren in Steenderen bij Bronkhorst in de Gelderse Achterhoek. Hij is journalist en lid geweest van het kabinet van Eurocommissaris Bolkestein. Hij schreef o.a. het boek "Vreemde buren" over politieke cultuurverschillen en werkt nu voor de Estlandse Europese afvaardiging. Hij zag daar in Estland, als voorbeeld om aan te geven hoe ver het noord-saksische dialect zich verspreid heeft via de Hanze een toren met de naam: "Kiek in de Kuken"( kijk in de keuken).
Toen hij in 1977 ging studeren in Amsterdam aan de VU viel hem pas de invloed van het dialect op de eigen tongval op. Enige van zijn komische observaties met een leerzame ondertoon, zal ik hier proberen weer te geven:

De Hollanders spreken de ch uit heel diep in de keel, Haarlems heet het meest pure Nederlands te zijn en veel Amsterdamse figuren met lelijke nasale guturalen, zien inwoners van Limburg en Brabant daarom vanwege hun lichte g, als inboorlingen uit een soort "Limbabwe". Rotterdammers zijn minder arrogant: "worden geboren met korte mouwen zodat ze die niet meer hoeven op te rollen". Het plat Haags wijkt ook sterk af. Antwerpenaren spreken over 'de Limburg' zoals over de Congo en over 'de Vlaanderen'.
Bij een stadsdialect hoort dus een stadspatriottisme. Een stedelijke tongval is "leuk",met een plattelandstongval is men: "waarschijnlijk mentaal gehandicapt",alleen het Fries is exotisch
Veel dialecten zijn verloren gegaan door de komst van de eenheidstaal, door de vertaling van de Bijbel in het Nederlands en dit wordt nu nog enorm versterkt door radio en TV. Door de TV is het Nederlands bij iedereen de omgangstaal, ook als de ouders het dialect nog spreken: dit vergt inlevings- en aanpassingsvermogen van het kind. Tweetaligen, mensen met een tweede moedertaal, een dialect, weten wat ze kunnen, maar ook beter wat ze niet kunnen . De randstedeling hoeft dit niet (tot nu toe) en denkt daardoor ��n- dimensioneler: "wij zullen (de buitenlanders) de waarheid vertellen" en dat leidt tot zelfoverschatting. Hollanders denken dat ze Engels, Duits en Spaans spreken, (en die buitenlanders helpen hen niet uit de droom). Er is een opvallende overeenkomst van de taal van een land met de bestuursstructuur:
Centralistische landen : Nederland en Frankrijk stemden beiden "NON"
Een dialect in Frankrijk zou een voorbode kunnen zijn van een afscheiding en is dus verdacht. Rusland kent eveneens weinig geaccepteerde dialecten, heeft een centralistische structuur en heeft veel cultuur overgenomen uit het Frans. Er zijn veel Franse woorden in het Russisch .
Terwijl landen met gedecentraliseerde structuren: Duitsland en Belgi�, meer nuances zien. Schmidt was een Hamburger, F.J.Strauss een Beier. Helmuth Kohl was trots op zijn sissende Rheinlandse tongval. Dat was in Frankrijk of Nederland niet mogelijk. Daar telt iemand met een dialect niet mee. Het Vlaams in Vlaanderen is een verzameling van dialecten, het Nederlands is daar pas laat geaccepteerd. Een politicus moet hier veel dialect spreken. Het standaard Vlaams bestaat niet. Een West-Vlaming en een Limburger kunnen elkaar niet verstaan, Limburgers spreken dan in slow motion. Het is dus Nederlands of dialect. Elke 3 km verandert het dialect, de buren kan men verstaan, maar na 90 km is dit niet meer mogelijk. Er was ��n taal nodig die hen bond en dat werd het Nederlands. Maar de cultuur verschillen zijn groot:
Voor de Nederlander geldt: afspraak is een absoluut argument: afspraak is afspraak En voor de Belg: afspraak is een tijdelijk arrangement, als uitgangspunt.
In Groot Brittanni� heeft de taal tevens een sociale status: Eaton en Oxford upperclass english, versus Coronationstreet working class Engels.
Een dialect hoeft geen achterstand te betekenen, via de school en TV zijn er voldoende mogelijkheden tot verwerven van taalvaardigheid en dit levert daarnaast een veel grotere mentale flexibiliteit op.
Het dialect in Europa is geen bezwaar voor de Europese integratie.
E�n-dimensioneel denkende mensen hebben daar meer problemen mee. De Vlaming is verscheidenheid gewoon. De Amsterdammer moet alles in Brussel nog leren.
Er vormt zich een nieuwe taal, het Frans gaat eruit, Duits haalt het niet, de nieuwe lidstaten spreken Engels. Engels wordt de nieuwe voertaal van de Europese integratie, echter geen brits- engels! Franse termen uit de Eurocommissie, immers de basis van alles, worden vertaald in Euro-engels. Een voorbeeld vanuit het Frans is: "policy of proximity". Men zal de constructies uit de eigen taal verengelsen tot een Europees dialect, dat lekker bekt.
Na deze kritische en vermakelijke lezing weer een intermezzo door het duo Serenata.
Daarna presenteerde Willy De Meyer hoofdman van de Ghesellen van Heilige Michiel uit Brugge "de Caert " de uitnodiging voor het volgend congres in Brugge. Zijn kamer viert dan de 50e verjaardag van de herstichting
Met een wetenschappelijk onderzoek naar de kamer in de Middeleeuwen, een beetje toneelwedijver en de stad ontdekken, de datum is 10 en 11 juni 2006.
Na het voortreffelijk middagmaal in het Horta gebouw, de statutaire vergadering. Ook onze erevoorzitter Leon van der Velde was daarbij aanwezig .
En dan tot slot een stadswandeling, door vele straten en stegen tot aan "het Steen", het begon op 't eind licht te regenen. Na een afscheidsdronk bij de Violieren aan de St. Nicolaasplaats was het congres Antwerpen 2005 weer geschiedenis.

JABuiskool


VERSLAG ALGEMENE VERGADERING ANTWERPEN 12/6/2005

Aanwezig :
Raadsleden: Bauwens Jacques, De Groef J, De Meyer Willy ,
E Francois,, J.P.Rooms,Van de Voorde Roger ,
Nicole Gits

Kamers:
Aalst: De Catharinisten / Antwerpen : De Goudbloem - De Olijftak - De Violieren /Aduard: De Egelantier / Brugge : De Ghesellen van de H.Michiel /Brussel :'t Maria -Kranske De Wijngaard- De Coorenbloem./ Den Bosch: Moyses Bosch / Gent: Marien Theeren - Jhesus metder Balsemblomme/ Groningen :K. P. G. R. V. / Haarlem : Trou moet Blycken / Holwierde: Nut en Genoegen / Hoogezand : Tollens / Leek : Ons Genoegen / Mechelen : De Ghesellen van de Palmryze / Oudenaarde: Rhetoricke vanden H. Gheest / Zottegem: De Suygelingen van Polus.
Afwezig m.k.: De Leliebloem Brussel / De Fonteine Gent / De Goubloem Vilvoorde/ De Constminnende Jonckheyt Lebbeke.

De voorzitter verwelkomt de afgevaardigden van de aanwezige Kamers waarna hij het woord verleent aan Mw Nicole Gits om verslag uit te brengen over de Verbondswerking tijdens het voorbije dienstjaar.
Gezien geen opmerkingen wordt dit verslag met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.
Vervolgens geeft Willy De Meyer verslag van de jaarrekening Voorzitter wenst hieraan toe te voegen dat in de begroting 2004 werd voorzien dat er een subsidie was voor de organisatie van de wedstrijd.
Doordat wij voor de wedstrijd een samenwerkingsverband konden opzetten met Opendoek vzw .Om die reden ook ging vorig jaar de wedstrijd door in het kader van de namiddagactiviteiten tijdens het Koninklijk Landjuweel te Leuven.Wij ontvingen in de loop van de maand april 2005 het ons toegekende bedrag. De congreszondag werd volledig door de deelnemers en het Verbond gedragen. Er werd geen sponsor gevonden. Jaarrekening wordt met volstrekte meerderheid goedgekeurd .
Voorzitter geeft lezing van de begroting voor 2006.
Deze begroting werd voorgelegd aan de Raad van Bestuur.
Door een lid van de algemene vergadering werd het voorstel
gedaan " teneinde de financi�le middelen van het Verbond te
vergroten " het lidgeld voor de Kamers en de stichters vanaf 2006
op 25 € te brengen.
De bijdrage voor de toetredende leden (zonder stemrecht) blijft
zoals in het verleden nog behouden op 15 €
Na goedkeuring van dit voorstel met meerderheid van stemmen
werd de begroting in die zin aangepast en goedgekeurd.
De organisatie congres 2006 : werd toegekend aan "De Ghesellen
van de H.Michiel" uit Brugge.
Ten gepaste tijde zal de nodige info verstrekt worden.
Wij zijn op zoek naar enkele sponsors om de financi�le kant van het
geheel draaglijk te houden.
Tot slot stelt de voorzitter dat wij op zoek zijn naar een
Kamer die zich kandidaat wenst te stellen voor de inrichting
van het congres 2007.
Er is een mogelijkheid dat 's Hertogenbosch kandidaat zal zijn.
Er dienen dienaangaande nog verdere besprekingen gevoerd te
worden.


DE GESCHIEDENIS VAN DE REDERIJKERIJ

(deel 42)

De_hervorming | wederdopers | Melchior Hoffman | Michael Sattler | Munster | Menno Simons |

In het vorige deel van de Geschiedenis van de Rederijkerij, hebben we een aanvang genomen met het schetsen van de Reformatie in de Nederlanden, met onder meer de enorme golven van kritiek die op de geestelijkheid gespuid worden.
Maarten Luther was, zoals we geziedeel 42

De hervorming (vervolg)

We hebben reeds vermeld dat in het midden van de 16 e eeuw de verschillende reformatorische stromingen in de zuidelijke Nederlanden tienduizenden aanhangers kennen. Deze aanhangers zijn voornamelijk in de steden terug te vinden, daar waar de textielindustrie gevestigd is en waar er dus een zeker proletariaat bestaat. Vanaf de tweede helft van de 16 e eeuw begint de Hervorming duidelijk als een splijtzwam te fungeren, en wordt de rust in de Nederlanden acuter bedreigt en wordt een gunstig klimaat alsmaar meer belemmerd.

Eenmaal het gezag van de katholieke kerk en haar leer verworpen zijn, ontstaan overal nieuwe sekten die ieder hun geloof voor het ware houden en elkaar bestrijden. Andere vormen van verzet dan de lutheranen, treden veel radicaler en fanatieker naar voor.

De wederdopers
Hiervan is de beweging van de wederdopers of anabaptisten (niet te vergelijken met hun opvolgers de latere doopsgezinden) wellicht de bekendste.
Zij zijn de eerste groep hervormers die de breuk met de offici�le kerk voltrekken. Dit zal het eerst in het Noorden gebeuren, in Holland en Friesland.
Hier vinden de extatische predikingen van Melchior Hoffman en anderen vooral weerklank bij de duizenden armoezaaiers. De beweging doet omstreeks 1529 haar intrede in de Nederlanden en kent haar hoogtepunt rond 1535. De overheid zal deze veel gevaarlijker soort ketterij uiteindelijk met grote gruwelijkheden uitroeien. Zij worden immers als staatsgevaarlijk beschouwd. Reeds in 1531 heeft de overheid een plakkaat tegen de wederdopers uitgeschreven.

Net als bij andere (revolutionaire) stromingen, leidt ook de Hervorming tot de opkomst van extreme enthousiastelingen, die de oorspronkelijke leiders aan de kant willen schuiven en overtreffen. Net zoals bij Luther, besluiten een aantal zwinglianen (verder meer over deze 'sekte'), dat de Hervorming niet radicaal genoeg is. Het anabaptisme heeft bovendien banden met de middeleeuwse ketterijen en profetie�n.
Vooral Z�rich en Wittenberg, waar eveneens de kinderdoop ter discussie staat, zullen de bakermat van het anabaptisme worden.

De anabaptisten verspreiden zich over de Nederlanden vanuit het Duitse Emden, waar hun leider, de reeds vernoemde Melchior Hoffman, zijn hoofdkwartier had gevestigd.
Door polygamie te promoten en de afschaffing van het bezit te verdedigen, vormen ze niet alleen een bedreiging voor de offici�le kerk, maar ook voor de staat en voor het hele bestel van de samenleving.
Door zijn antisociaal en revolutionair karakter is het veel gevaarlijker dan het lutheranisme. Het is een beweging voor extremisten, voor eenvoudigen van geest en maatschappelijk misdeelden. Weg met de priesters, maar dus ook met de eigendommen, het leger, de burgerlijke gezagsdragers en meesters.
Vooral in de omgeving van Munster zullen de wederdopers de revolutie van de lokale boeren proberen om te zetten in een religieus extremisme.
In de overtuiging dat Christus spoedig op aarde zal terugkeren om zijn Duizend Jarig-rijk te vestigen, willen de wederdopers de mensen op Zijn komst voorbereiden. De doop is het teken dat de belijder breekt met zijn vroeger zondig leven en deel wilt uitmaken van de heilige gemeenschap. Deze doop wordt toegediend op volwassen leeftijd, wat bijgevolg de ontkenning inhoudt van het bij de geboorte ontvangen kinderdoopsel (vandaar de naam ' weder'-of 'her'dopers - anabaptisten).
In de zuidelijke Nederlanden verkondigt 'Loy de schaliedekker', een enigszins afwijkende leer. In het Noorden vinden de wederdopers een groot deel van hun aanhangers onder de kleine burgerij, die op dat ogenblik een dwepend fanatisme beginnen te vertonen.

Eigenlijk is het anabaptisme zoals bij Luther, Zwingli of Calvijn geen echte hervormingsbeweging. Kenmerkend, in tegenstelling met de andere stromingen, is het feit dat zij niet over ��n grote leider beschikken, net zo min over een algemeen aanvaard dogmatisch bestek en geen centrale leiding. Zij geven g��n leiding aan regeringen, evenmin vormen zij een bepaalde volkspolitiek. Het zijn eerder teruggetrokken gemeenschappen.

E�n van de belangrijkste anabaptisten is Michael Sattler. Hij is het die (wellicht) de 'Belijdenis van Schleitheim' (1527) opstelt.
Dit bestaat uit zeven artikelen.
Men moet de doop all��n aan hen bedienen, die berouw hebben betoond en hun leven willen beteren, van wie de levenswandel in het teken staat van de opstanding van Christus.
Wie dwaalt mag pas na drie waarschuwingen worden verbannen.
Dit moet gebeuren v��r het breken van het brood, zodat alleen ��n zuivere gemeente aan het avondmaal zal aanzitten.
Het avondmaal staat alleen open voor de gedoopten en heeft vooral een herinneringskarakter.
Allerlei vormen van eredienst moet men nalaten en zich niet inlaten met overheidszaken.
Men moet de oorlog afwijzen en afzien van het onzedelijke en duivelse gebruik van geweld.
De gemeenten moeten de oudsten steunen bij het lezen van de Schrift, de gemeentetucht en het voorgaan in het gebed.
Als een oudste verbannen of gemarteld wordt, moet onmiddellijk een ander worden aangesteld 'opdat de kleine kudde Gods niet verstrooid zal worden'.
Het wereldlijk gezag mag het zwaard gebruiken om de boosdoeners te straffen, maar de christenen mogen het niet voor zelfverdediging gebruiken.
Zij moeten ook niet naar de rechter lopen en mogen geen bestuursfuncties bekleden.
Op grond van Mattheus 5:34 en Jacobus 5:12 is het zweren van een eed verboden.

Doch afgezien hiervan zijn er weinig meningen op geloof of maatschappelijk gebied waarin de ene anabaptist het eens kan zijn met de andere. Veel van deze opvattingen vinden voornamelijk ingang in ��n bepaalde gemeente.
Over het algemeen aanvaardden de anabaptisten het geloof in een vrije wil tegenover de protestant-orthodoxe opvattingen over predestinatie.
Veelvuldig komen wij bij de anabaptisten de leer van 'de slaap van de ziel tussen dood en opstanding' tegen, maar deze vinden wij ook wel elders, en ook Luther staat er niet negatief tegenover. Polygamie wordt in feite zelden bij de anabaptisten aangeleerd. Groepen waar wij seksuele nieuwigheden of orgi�n aantreffen, kunnen wij hoogstens als een randverschijnsel beschouwen.
Een systematisch leven in gemeenschap van goederen is ook niet terug te vinden.
Het meest subversieve leerstuk is wel het verwerpen van de wereldlijke wet en de militaire plichten.
Sommige anabaptisten knippen niet alleen de band tussen kerk en staat door, maar zeggen dat zij een uitverkoren groep zijn, gerechtigd om alle verplichtingen jegens de samenleving vaarwel te zeggen.
Ondanks enkelen die het op geweld laten aankomen, is de grote meerderheid van deze sektari�rs oprecht en vredelievend, mensen die men onder het gezag kon houden zonder doodvonnissen.
Iedereen, zowel katholieken als lutheranen, steken hun haat tegenover de wederdopers niet onder stoelen of banken.
Aanvankelijk gebruiken de wederdopers dus geen geweld. Melchior Hoffman en zijn aanhangers zijn eerder theoretische revolutionairen. Maar, onder leiding van mannen als Jan Matthijsz., een broodbakker uit Haarlem, en Jan Beukelsz., een kleermaker uit Leiden, die beide optreden als profeten (waarbij de laatste zich uitgeeft voor Heboch, de tweede profeet van het einde van de wereld - de eerste was Hoffman zelf, die gelooft dat hij Elias is), gaan ze over tot hardere praktijken.
Te Amsterdam breekt een opstand uit, die op een wreedaardige wijze onderdrukt wordt. Een poging om het Amsterdamse stadhuis te veroveren mislukt grandioos.


Na de mislukte overrompeling te Amsterdam, vestigen een groot deel van de Nederlandse wederdopers, in 1534, samen met anabaptisten uit andere streken, met geweld hun 'Nieuwe Jeruzalem' in de Westfaalse bisschopsstad Munster, hun eigen theocratie, waar het Godsrijk zou beginnen, waar elk onderscheid tussen de mensen zou verdwijnen, en alom broederlijkheid en liefde zou heersen. De leiding van de stad komt in handen van Matthijsz. Van alle kanten stromen de bondgenoten, zoals de wederdopers zich voortaan noemen, toe. Vooral uit Holland.
In Amsterdam lopen op dat ogenblik dwepende wederdopers langs de straten, roepend: "Wee, wee, Doet boete en gaat naar Munters, dat aan de kinderen Gods gegeven is". Na de dood van Matthijsz, komt Jan Beukelsz, te Munster aan de macht. Hij roept zichzelf uit tot 'koning van het rijk van Sion'.

Maar, ook deze gewapende stad wordt, op 25 juli 1535, al even barbaars uitgeroeid. De val van Munster stelt een einde aan het dolzinnige schrikbewind van Jan Beukelsz. Zijn lijk en dat van twee van zijn nauwste trawanten, wordt in een ijzeren kooi, in de toren van de Sint-Lambertuskerk, opgehangen als aas voor de raven. Hierdoor bedaart de agitatie.
De overheid reageert met een golf van arrestaties en strenge vonnissen. De vrees voor woelingen blijft bestaan.
In een streng plakkaat dat specifiek tegen de wederdopers wordt uitgevaardigd, worden uiterst strenge strafbepalingen omschreven, en wordt de doodstraf verordend ook tegen diegenen die zich herroepen.
Niet alleen de hardnekkigsten moeten verbrand worden, ook zij die zich verzoend hebben moeten terechtgesteld worden. Het feit alleen al dat iemand met een anabaptist zou gesproken hebben, volstaat om verdenking en bestraffing op zich te halen.
Het wordt zelfs verboden om verzoekschriften ten gunste van wederdopers in te dienen. Geen genade voor dat zootje ongeregeld! Enkele groepen opgejaagde wederdopers komen zich hierop in de veilig gewaande Vlaamse steden vestigen.
Vanaf nu zweren ze elke vorm van geweld af.
Niettemin blijven ze hun geloof verspreiden en zijn ze bereid om ervoor te sterven. Veruit het grootste aantal van de slachtoffers van de godsdienstige repressie in Vlaanderen wordt dan ook geteld onder de aanhangers van het anabaptisme.
Van de protestants gezinden die in de 16de eeuw in de Nederlanden zullen sterven, zijn 70% wederdopers.
Hierbij dient opgemerkt, dat in de eerste decennia van de 16de eeuw, de verschillende 'sekten' waartoe de ketters behoren, op een hoopje gegooid worden.
Een onderscheid wordt niet voldoende gemaakt. In offici�le documenten, zelfs in vonnissen, vindt men niet zelden de benaming 'lutheraan' terug, om een ketter aan te duiden, ook wanneer uit de samenhang blijkt dat het hoegenaamd geen lutheraan is. Na de uitvaardiging van het plakkaat van 1531, verminderen de terechtstellingen van 'lutheranen'. Op dat ogenblik vinden we meer wederdopers onder de veroordeelden. De lutheranen hebben dan immers hun openlijke propaganda reeds opgegeven en belijden hun geloof enkel nog in het geheim, zonder leraars, volledig overgeleverd aan zichzelf. Velen onder hen gaan dan ook over tot het anabaptisme.
Ondanks de streng georganiseerde repressies, kent het anabaptisme na 1550 een plotse, maar zeer krachtige heropleving in Gent, Brugge en in de Zuid-Vlaamse Leiestreek.

Onder invloed van Menno Simons, de pastoor van het Friese dorpje Witmarsum, wordt de beweging van nu af gekenmerkt door het verwerpen van alle geweld, door een principieel pacifisme.
Na de catastrofe van 1535 herorganiseert hij de broederschap van de wederdopers.
Hij geeft het revolutionaire streven volledig op en benadrukt voor de beproevingen een rustig vertrouwen op het 'innerlijke licht' dat God zou schenken. Dit geeft hun de kracht om vol moed de dood tegemoet te treden, waarvan de doperse martelaarsliederen getuigen. Ze blijven immers de meest vervolgde hervormde 'sekte' in Vlaanderen.
Door hun blijvend afzweren van het bekleden van overheidsfuncties, het zweren van eden en het dragen van wapens, keren de wederdopers zich immers nog steeds tegen de drie peilers waarop de toenmalige samenleving gebaseerd is: de politie, de rechterlijke en de militaire macht.
Bovendien blijven ze hun breuk met de offici�le kerk resoluut handhaven. Vandaar dat ze, hoe zachtzinnig ze zich nu ook opstellen, door de overheid nog steeds als staatsgevaarlijk beschouwd worden. Hun geschiedenis blijft de vele decennia dan ook gekenmerkt door het voortdurend rondzwerven, van de ene naar de andere stad, op zoek naar wat veilige geborgenheid, en vooral door de steeds aanwezige tragiek van het martelaarschap.
Het anabaptisme zal, na de verdrukking van het lutheranisme, in geen geval het gezicht van de hervormde en ketterse stromingen in de Nederlanden bepalen.
Dit zal voorbehouden zijn aan het strijdbare en goed georganiseerde calvinisme, dat na 1550 in onze streken doordringt.
Op een niet te miskennen wijze zal het haar stempel drukken op de verdere geschiedenis van het christendom in de Lage Landen.

J. Rooms