0 Ons Camers 3e 2004






Terug naar index

Voorwoord | Leuvense_Rederijkerskamers | Paul_Storm | Memoriam_Jan_Ehren | Mededelingen | (deel_38)_DE_TAFELSPELEN |





 WOORDJE VAN DE VOORZITTER

Beste vrienden Rederijkers,
Het 21-ste Internationaal Rederijkerscongres van 2004 te Leuven nadert met rasse schreden.
Iedereen die vorig jaar aanwezig was in Haarlem vroeg om de traditie niet te laten verloren gaan omdat er geen subsidiëring meer is van de Nederlandse Taalunie. In de loop van het voorbije jaar hebben wij alles in het werk gesteld om dit congres mogelijk te maken . In ons vorig nummer gaven wij reeds een beknopt overzicht van de congresactiviteiten.
Hierbij vindt u een overzicht van het volledig programma. Wij zijn ervan overtuigd jullie in talrijk mogen begroeten. Wie nog niet ingeschreven is , doe dit vandaag nog met ingesloten formulier.

Verder in dit nummer :
  • De Leuvense Kamers.
  • Bijdrage vanuit het verre Nieuw- Zeeland,
  • Een " In memoriam" Jan Ehren, erevoorzitter van Moyses' Bosch die ons onlangs ontviel.
    Jan was de drijvende kracht achter het eerste Nederlands Rederijkerscongres,
  • Mededelingen.
  • Vervolg van de Geschiedenis van de Rederijkerij.

Emiel Francois
Voorzitter.

Leuvense Rederijkerskamers

In de loop van de 15de eeuw ontstonden te Leuven niet minder dan vijf rederijkerskamers.

De Roos:


Hoofdrederijkerskamer van Brabant, het land en de stad Mechelen.
In 1444 werd deze Kamer door de Souvereine Raad als dusdanig erkend.
Patrones : de H. Dorothea
Kenspreuk : Minne, soms vermelding als Minne, is 't fondament.
Blazoen : geen gekend origineel blazoen. Wel is het blazoen bekend dat in 1561 gebruikt werd voor de deelname aan het landjuweel te Antwerpen.
Kamer werd tijdens de Franse Revolutie zoals vele andere kamers ontbonden.
Heringericht de 14de van de herfstmaand 1845.
Het archief werd overgedragen aan de toneelvereniging De Gulden Palm en daarna aan het Koninklijk Leuvens Toneel die eveneens een samensmelting kende met De Pensee.

De Kersouw

Aanvankelijk Meesuete genaamd.
Voor het eerst vermeld in de stadsrekening van 1475. Waarschijnlijk in 1473 gesticht.
In 1715 vermeld als hoofdrederijkerskamer van Brabant samen met De Roos, wat vanwege deze laatste betwist werd.
Patrones : de H. Margaretha
Kenspreuk : Suiver. Oorspronkelijk blazoen niet bekend.
Een modern blazoen werd gemaakt en zou in het bezit zijn van de toneelgroep De Margriet.
De Kersouw werd eveneens tijdens de Franse bezetting ontbonden .
In 1842 terug als rederijkerskamer heringericht.
De toneelgroep De Margriet zet de werking van de rederijkerskamer De Kersouw verder.

De Peterseliewortel:

Voor het eerst vermeld in 1481. Ontving in 1482 van de Leuvense stadsraad haar "caerte". Werd voor het laatst vermeld in de stadsrekening in 1543. Trad op ter gelegenheid van de blijde inkomst van Filips II te Leuven.
Heringericht door de toneelgroep De Reynaertghesellen. Patrones : oorspronkelijk de H.Catharina, Sedert de herinrichting in 1960 werd de H.Martha als patrones gekozen. Blazoen : oorspronklijk blazoen onbekend. Modern blazoen sedert 1960. Kenspreuk : Boudelike ende ghetrouwe

De Pensee :

Onbekende stichtingsdatum. De "caerte" werd nog niet gevonden. In 1496 staat deze kamer in de stadsrekening vermeld. Mogelijke stichtingsdatum 1482. Patrones : de H. Martha. Blazoen : oorspronkelijk blazoen niet gekend. In 1549 voor het laatst vermeld ter gelegenheid van de blijde inkomst van Filips II. In 1975 fusie van "De Pensee " en "De Roos" Zinspreuk : 't Lichtet overal in Minne"

De Lelie :

Ontstond op 8 oktober 1483 als vrije kamer.
Oorspronkelijke benaming : Geselscap vanden Keyberch - ook
Confrerie van de Keybergh. Patrones : De H. Katlyne
Werd door de toenmalige toneelgroep "Vlamingen Vooruit" terug in werking gesteld, maar is sedert meerdere jaren inactief.
Tekst samengesteld op basis van gegevens uit " De Kamers van Rhetorica in de Lage Landen " van Leon Vandevelde.

De restauratie

van Paul Storm
Ten geleide :

Dit is een origineel verhaal dat wij mochten ontvangen van onze vrienden uit Nieuw Zeeland. Na de eerste kennismaking aan de hand van gedichten van Gerard Vandenbemt en de prachtige computertekeningen ontvingen wij thans van Paul Storm dit verhaal. Wij publiceren dit verhaal in zijn niet gecorrigeerde versie teneinde de authenticiteit ervan te bewaren.

Nu ik met pensioen ben wil ik graag gaan wandelen. Maar pas had ik een bijzonder avontuur. Terwijl ik door onze straat liep was het alsof er een onzichtbaar iemand zijn hand op mijn borst legde. Ik stopte voor een paar minuten en toen ging de handdruk op mijn borst weg. Ik vervolgde mijn weg maar na ongeveer 100 meter gebeurde hetzelfde en het bleef zo maar doorgaan. Ik werd ongerust, ik dacht dit is een waarschuwing voor mijn gezondheid.
Ik maakte een afspraak met mijn dokter, hij onderzocht mij en belde het Middlemore Ziekenhuis. Zijn collega daar zei: "Laat hem maar gelijk bij ons binnenkomen."
Mijn dokter moedigde mij aan zo gauw mogelijk te gaan. Hij zei: "Ze zullen je wel even onderzoeken en verder een toekomstige afspraak maken want nu met het lange weekeinde zijn de ziekenhuizen zo druk, je bent later vanavond weer thuis." Toen ik thuis kwam en vertelde het nieuws aan mijn vrouw zei zij ongeveer hetzelfde: "Je zult wel lang moeten wachten en op de wachtlijst komen." Wat kon ik zeggen tegen zoveel wijsheid? Ik reed dus met mijn auto naar het ziekenhuis en parkeerde in een grote parkeerruimte voor $2 per uur. Ik ging door de toelatings- afdeling en werd gauw op een bed gelegd en vastgebonden door draden die leiden van belangrijke delen van mijn lichaam tot een informatie paneel bovenop mijn bed. Dat gaf met grote cijfers de meest intieme informatie over mij, voor ieder te zien. Een klein Taiwanees doktertje onderzocht mij en vertelde mij: "Mijnheer Storm, U moet hier blijven tot Maandag." Ik protesteerde: "Ik heb mijn auto in de parkeerplaats voor $2 per uur, het is vandaag pas Donderdag en heb niets anders meegebracht.
Zij grijnsde naar mij: "Dat is Uw probleem, Mijnheer Storm." De volgende avond kwam het hoofd van de dokters groep, waar ik onder was, en die zei: "Mijnheer Storm, U mag voorlopig naar huis maar U moet volgende week Donderdag terugkomen voor werk op de lopende band."
Zo gedaan en de volgende Donderdag ging ik weer naar het ziekenhuis. Mijn vrouw zei "Wees niet lang want we moeten onze boodschappen doen. Ik parkeerde weer in hetzelfde parkeerterrein en ging naar de afdeling waar de lopende band is. Weer werden draden aan mijn borst geplakt, die draden leiden naar een informatie bord. Ik stapte op de lopende band, het Taiwanese doktertje en een andere collega volgden mijn voortgang op een beeld. Na enkele minuten stopte de andere dokter de band en zei: "Mijnheer Storm, hoe durft U hier te komen met zo'n hart? Op de cardiograph moet je recht op en neerstaande lijnen hebben en U hebt maar zo'n wazige golfjes. U moet zich schamen, we stoppen er mee en U wordt gelijk opgenomen. U moet helemaal gerestaureerd worden."
"Maar," protesteerde ik, "mijn auto staat in de parkeerruimte voor $2 per uur en mijn vrouw moet hoognodig boodschappen doen."
Het Taiwanese doktertje zei: "In Taiwan hebben wij een oud spreekwoord, dat zegt: een ezel in't gemeen stoot zich geen twee maal aan de zelfde steen." "Ja, dat weet ik ook," dacht ik.
"We beginnen met een grondige vernieuwing, we zullen eerst Uw bloed verdunnen" zei zij. Ik werd aan een bed vastgebonden en kreeg een speciale bewaker, een lange soldaat. Die droeg plastieke flessen met vloeistof en dat ging via een plastiek slangetje met een naald door een tunneltje in mijn arm, ik kon dus niet ontsnappen. Hij stond altijd naast mijn bed en ging met mij mee naar de badkamer en andere gelegenheden.
Enkele dagen later moest ik naar het Auckland ziekenhuis, de afdeling voor een angiogram. Het zag er onschuldig, zelfs gezellig uit, maar hier werden de plannen gemaakt voor de restauratie. Het duurde niet lang en ik was alweer in een bed. Een kabel werd van onderaan in mijn lichaam omhoog geschoven helemaal totaan mijn hart. Bovenaan de kabel was een glazen verkenningspost, daarin waren drie mannen met helmen op. Ze konden zich met hun toestel rond mijn hele hart bewegen. Ze keken met zoeklichten, door verrekijkers, microscopen en andere instrumenten. Ik hoorde ze van binnen zeggen: "Dit moet verwijderd worden en dat moet verplaatst." Nadat er een beslissing was genomen werd dat gedeelte met een verkleurde vloeistof besproeid en gemerkt. Toen ze klaar waren kwamen ze naar beneden in de lift en gingen ze in hun kantoor kaarten maken waarop alle afmetingen werden beschreven en daarna werd een werkplan gemaakt. Toen kwam de grote dag waarop de restauratie zou beginnen. Als een lam naar een slachthuis werd ik naar een werkplaats geleid daar stonden mannen en vrouwen in hun overalls met gereedschap op mij te wachten. Ze legden mij op een tafel en begonnen mijn borst te openen, toen werd mijn borstbeen doorgezaagd en trokken ze aan mijn ribben en openden dat net als een deur en toen waren ze bij mijn hart. Net daarvoor was ik al weggegleden naar een donkere onderwereld waar ik dwaalde voor enkele dagen. Eindelijk zag ik een lichtje aan het einde van een tunnel, ik daarop af. Maar zo gauw ik weer in de bewoonde wereld kwam werd ik weer gauw in een bed gestopt. Ik keek rond en tot mijn grote verrassing en blijdschap zag ik haar, de vrouwe Aphina,* de beschermster van alle Rederijkers. Ik dacht nu is de verlossing nabij.
Maar de verpleegsters zagen gauw door het gevaar en zeiden tegen de Vrouwe Aphina: "We wilden net Mijnheer Storm naar ergens anders brengen."
Ik protesteerde en zei: "Waarom kan de Vrouwe Aphina niet met mij mee reizen."
"Wat denkt U daar toch, Mijnheer Storm, door de heilige gangen van de Medische wetenschap, geheimen en praktijken, nee hoor, dat mag niet. De Vrouwe Aphina werd toen weggeleid. Ik werd in mijn bed in een andere richting geduwd en ik was bang dat ze me ergens in een donkere kast zouden opsluiten. Maar gelukkig kwam het goed uit en ik vond de Vrouwe Aphina weer in een kamer en konden we even lekker gezellig praten.
Maar het werk was nog niet klaar; toen ze mijn gerepareerde hart aan het afstemmen waren klonk het niet mooi regelmatig. "Ik weet wat te doen," riep een jonge dokter. "We geven hem een electrische schok." Alle mensen die op de Park Road liepen renden naar het ziekenhuis en stonden met hun neuzen geplakt tegen de ramen om mij te zien liggen spartelen. "Leuk, hè," zei de jonge dokter, "zullen we het nog eens doen?"
Enkele dagen later toen de restauratie geïnspecteerd werd was er een vlindertje van een verpleegster, die zei: " Kijk eens naar deze Röntgen photo, dokter, Mijnheer Storm heeft veel vloeistof rondom zijn hart."
" Ja zeg, " riep de verbaasde dokter, " dat mag hij niet meenemen, dat is van ons."
"Hoe krijg je dat eruit," vroeg een onnozele jonge dokter.
" Gewoon, je schroeft een kraan in zijn rug , je opent de kraan en proost, daar heb je het."
Ik werd toen in een kamertje geleid, werd gezeten op een stoel en moest voorovergebogen op een tafel leunen. Toen begonnen de loodgieters hun werk en voerden er bijna een liter van het vloeistof uit.
Dezelfde avond kwam mijn dochter Bridget op bezoek, ze fluisterde in mijn oor: " Mijn auto staat bij de achterdeur." Ik trok gauw mijn morgenjas aan, greep mijn spullen en verborg ze onder de jas.
Ik zei tegen de verpleegsters: "Ik breng even mijn dochter naar de uitgang."
"Ja, dat is goed, hoor," zeiden zij zonder op te kijken. Maar wij gingen door de uitgang en Bridget duwde mij achterin de auto en zei: "Blijf op de bank liggen."
Ik lag daar opgewonnen en vermoeid en dacht: "Zal de restauratie ooit voltooid worden?"
Maar hier wil ik toch niet meer terugkomen.

* de Vrouwe Aphina is Mevr. Fien de Jong, voorzitster van de Rederijkers, Auckland, Nieuw Zeeland.


In Memoriam

Jan Ehren ºTiel, 5 juli 1930 + Vught 5 augustus 2004.
Jan was, als toenmalig voorzitter van Moyses'Bosch ,een van de drijvende krachten achter de organisatie van het eerste rederijkerscongres op Nederlandse bodem.
Op 5 augustus ontvingen wij de droeve mare dat Jan overleden was. Een afvaardiging van het Verbond woonde de begrafenisplechtigheid bij en condoleerde de bedroefde familie en de talrijke vrienden van Moyses Bosch. Op de begraafplaats sprak Edgar Danz deze woorden : Beste Jan,
Zo'n 25 jaar geleden, Jan, liep ik een ijzeren trap op, deed een glazen deur open en belandde in een soort alkoof en daar zat jij, Jan, achter een bureau en boven achter je een hoop kostuums. Een man met een markante kop en een twinkeling in zijn ogen. Dat was mijn begin bij Moyses Bosch en de regie van "Een Midzomernachtsdroom"nam een aanvang. Jij speelde de rol van Spoel de wever en jouw "vise-comique" maakte die regie tot een met een sterretje. Als speler trok je de kar, als voorzitter trok je de kar.
Jan, je was een bijzonder acteur en zelfs van iets kleins, wist je iets moois te maken. Er schieten me zoveel momenten te binnen. Scooge en Marley, Ingstrand in "Spoken". "Over de schadelijkheid van tabak" waarvan je altijd zei dat je de tekst maar niet in je kop kreeg, maar toen er eenmaal publiek zat, maakte je er een bijzondere belevenis van.
En dan, Jan, was je huisbewaarder. In de dubbele zin van het woord. Iets weggooien ? Hoe kom je d'r bij? We kunnen het misschien nog wel ergens voor gebruiken". Jouw alkoof werd langzaamaan een theatertje. Je verwezenlijkte jouw droom en we hebben wat afgeschroefd: tot aan de stekkers in België toe. Want mede door jou Jan leerde ik ook onze Vlaamse kunstbroeders kennen. Jij was de voorvechter van de contacten en de uitwisselingen. Het was voor mij een verrijking van mijn leven. Ik ben er je innig dankbaar voor. Ja, dat theatertje. Dat Moyses Bosch huis, jouw grote passie. Lieve Jan, bij deze droeve gelegenheid wil ik er een warme pleitbezorger voor zijn,(in Amsterdam hebben ze het Shaffy-theater), in Den Bosch , ons theater de naam "Ehren -theater" te geven.
Jan, over je nalatenschap bij Moyses' Bosch wordt gewaakt. Rust zacht.

MEDEDELINGEN

Adreswijzigingen :
Wij vragen met aandrang om ons tijdig alle adreswijzigingen te willen mededelen teneinde de vlotte verzending van het tijdschrift en andere infozendingen te kunnen garanderen.

Website : www.rederijkers.org De website werd recent door J. A. Buiskool bijgewerkt. Kamers die info willen verspreiden kunnen van deze website gebruik maken.

NECROLOGIE

Op 19 juli werd te Lebbeke Pieter Van Praet ten grave gedra-gen. Hij was Prins van de Rederijkerskamer "De Konst-minnende Jonckheyt." Met hem verliest deze Kamer een trouw rederijker die zich gedurende vele jaren ingezet heeft voor de werking van zijn Kamer.
Op 13 augustus overleed te Gent "Gaby" Rabau, wapenheraut van Kon. Souvereine Hoofdkamer van Rhetorica De Fonteine. Een delegatie woonde de begrafenis bij.

LIDMAATSCHAPSBIJDRAGE

De lidmaatschapsbijdrage vanuit Nederland kan zonder kosten betaald worden op de belgische bankrekening van het Verbond door gebruik te maken van het Ibannummer en de Bic code.
Deze zijn : Ibannummer : BE41 2930 3224 8010 Biccode: GEBABEBB

Nummer dat ook gebuikt moet worden voor de betaling van de deelname aan het congres.

CONGRES LEUVEN 2004
Programma

Zaterdag 18 september 2004

13.30 u. onthaal en begroeting van de Congresgangers in het Wagenhuys Brusselsestraat 63b te Leuven

15. 15 u. Dialogenwedstrijd voor Rederijkerskamers
nemen deel :
Rederijkerskamer De Violieren Antwerpen
Rederijkerskamer De Balsemblomme Gent
Rederijkerskamer De Wijngaard Ronse
Rederijkerskamer 't Mariakranske - De Wijngaard Brussel

17.00 u. Wandeling naar het restaurant

17.30 u Lunch (inclus. drank ) in de salons Georges Hogeschoolplein 15 Leuven.

18.30u. Wandeling naar de stadsschouwburg -Bondgenotenlaan 21 Leuven

19.00u. Toneelvoorstelling door de Koninklijke Toneelkring St.
             Genesius uit St. Niklaas van " Tramlijn begeerte " van
             T.Williams in het kader van het 68ste Koninklijk Landjuweel

Na de voorstelling gezellig napraten. Zondag 19 september 2004

9.30u Onthaal en begroeting van de Congresgangers in de Gotische zaal van het stadhuis te Leuven

l0.00u. Academische zitting
  • Verwelkoming door de voorzitter van de Rederijkerskamer De Peterseliewortel
  • Gastsprekers : Prof. Bart Ramakers De ongrijpbaarheid van de Rederijkers Dr. Anne - Laure van Bruaene Brabantse Rederijkerscultuur
  • Muzikale intermezzi door duo Amorroma
  • Slotwoord door voorzitter Verbond of schepen van Cultuur van de stad Leuven en uitnodiging tot receptie

12.00 u. Receptie aangeboden door de stad Leuven

12.45 u. Middagmaal(inclus. drank ) in de salons Georges Hogeschoolplein 15 te Leuven 14.30 u. Statutaire vergadering

15.15 u. Stadswandeling aangeboden door Stadsbestuur Leuven

17.00 u. Afscheidsdrink in de lokalen van de Rederijkerskamer De Peterseliewortel.


DE GESCHIEDENIS VAN DE REDERIJKERIJ

Tafelspelen | Presentspelen | Strijdspelen | Bruiloftsspelen | Dramatische monoloog |

(deel 38) DE TAFELSPELEN

Eén van de minder gekende rederijkergenres is het tafelspel, ondanks het feit dat het bij de 16de eeuwse rederijkers meer dan geliefd is en ze er regelmatig gebruik van gemaakt hebben. In de vorige bijdrage zijn we blijven stilstaan bij het ontstaan ervan, hoe de 16de eeuwse rederijker tegenover dit genre heeft gestaan, en hebben we de kenmerken en het verloop van de tafelspelen besproken, net zoals de beperkingen van het genre alsook de talrijke gelegenheden waarop een tafelspel opgevoerd is. In deze aflevering van de Geschiedenis van de Rederijkerij, blijven we nogmaals bij het tafelspel stilstaan, en behandelen achtereenvolgens de scène en de decors, de kostuums en attributen, de regieaanwijzingen, de geschenken, de verschillende personages, om tenslotte de verschillende soorten tafelspelen te bespreken.

De opvoeringen van de tafelspelen

Scène en decor
Het eerste opmerkelijke feit is dat in de meeste van de overgeleverde teksten uit 16de eeuwse tafelspelen, vaak gebruik wordt gemaakt van afzonderlijke toneelaanwijzingen, betreffende de kostuums van de personages, maar ook van de attributen die ze bij hun optreden nodig hebben, zodat de acteurs niet helemaal op eigen improvisatie en initiatief zijn aangewezen zoals bij de voordrachten. Vaak gaat het zelfs om heel gedetailleerde richtlijnen. Aangezien het tafelspel voor een tafel midden in de kring van de aanwezige gasten wordt opgevoerd, hebben - zoals reeds vermeld -de acteurs met een aantal beperkingen af te rekenen. Zij kunnen immers geen gebruik maken van een (grote) scène en decorstukken. Maar beweren dat het tafelspel een opvoering zou zijn waarbij in het geheel geen decoratief materiaal zou gebruikt zijn, gaat echter niet op.
Kostuums
De kostumering heeft wellicht niet al te veel moeilijkheden opgeleverd. De eerste gegevens over kostumering, wijze van optreden en toneelattributen treffen we meestal reeds bij het overzicht van de personages aan, met termen als "ghecleet up zij boerssche", "ghecleedt als een landsman", "ghecleet ghelijck eenen sot", "stadelijck gecleet" "een schoon jonghe maeght", "een fray Dochter ", "een Huysman ", ènzoverder.
Attributen
Tot de uitrusting van de personages behoren meestal verschillende kleine voorwerpen die de acteurs gemakkelijk bij zich kunnen houden. Mandjes, eierkorfjes en koffertjes zijn schering en inslag. Dat in de tafelspelen regelmatig gedanst, gezongen of in ieder geval muziek gemaakt wordt, blijkt uit de muziekinstrumenten die de spelers af en toe meebrengen. Naast de, in geval van een presentspel, meegebrachte geschenken, zijn allerlei voorwerpen aanwezig op of rond de scène, indien de personages ze niet zelf bijhebben. In een tafelspel waarin gezongen en gedanst wordt, zal vast en zeker een glas wijn of een kan bier niet ontbreken. Kooplieden en kwakzalvers hebben hun "recepten, cleynnootgen " en kruiden bij. Bedriegers krijgen ervan langs met een hooivork, "hellebaard" of pook, enzoverder. Zo zien we bijvoorbeeld "Meester Kackdoris" in het gelijknamige tafelspel zijn kraampje met zalven en kruiden opslaan vooraleer hij probeert de aandacht van het publiek te trekken en het naar zich toe te halen.

Nog voor de tekst van het tafelspel van "Metken Brouwer en Slimmen Diel" echt van start gaat, wordt er reeds beroep gedaan op een decorstuk en attributen:
"Een taeffel gedeckt daer op geset
Een stuck vlees een gerymte
Van een kiecken rys olyuen
Bier \vyn twee gelasen en
Een pinte met een Cruycke
Neuevn de taeffel. "
Doorgaans zijn de attributen reeds aanwezig bij de aanvang van het spel wanneer de personages opkomen of de komst van een nieuwe acteur op scène aankondigen. Op die manier wordt de lezer van een tafelspel meteen ook op de hoogte gebracht van hun positie bij het begin van het spel.
Regieaanwijzingen
dramatisch Hiermee zijn we aan het volgende onderdeeltje aanbeland. De overgeleverde teksten van tafelspelen krioelen van de regieaanwijzingen. Dit maakt het niet alleen de lezer eenvoudiger om zich een beeld van de opvoeringsituatie voor te stellen. Ook de acteurs hebben meteen een zorg minder om de juiste posities te zoeken bij het eventueel repeteren van de tekst. De gesprekken in de tafelspelen begeleiden de handeling, en uit de woorden van de spelers zelf zijn vaak toneelaanwijzingen - zij het dikwijls impliciet - af te leiden. Veel voorkomende aanwijzingen zijn: "incommende al springende ", "comt wt ende spreeckt", "hier singt hy", "speelt en singht". Soms zijn de aanwijzingen veel nauwkeuriger: "len beschonken zynde spreeckt" of "en Boer / komt voor half droncken /met een kan inde handt/singht".

Ook de gemoedsgesteldheid wordt vaak aangeduid: verdriet, verwondering, angst, ontstemming... Andere zijn bijvoorbeeld: lachen, iets uitspuwen, een mes trekken, niezen.
In geval van een presentspel, verneemt het publiek uit de mond van de spelers of er een of ander geschenk aangeboden zal worden. Ofwel volgen de acteurs strikt de opgegeven richtlijnen en halen de bedoelde voorwerpen tevoorschijn: "Den schipper toent", "Pelgrom toont" ...
De kostumering en de attributen van de personages, de losse decorstukken en de talrijke aanwijzingen voor de acteurs, geven het tafelspel het karakter van een echt toneelstukje). Het is zoals reeds vermeld, in de eerste plaats een genre en zal dan ook dezelfde technische middelen aanwenden zoals in de kluchten en spelen van sinne.
De geschenken
Geschenken vervullen in het tafelspel, en in het bijzonder in het presentspel, een heel belangrijke rol. Soms zijn ze zelfs de spil waarrond het hele spel draait en bepalen bovendien in grote mate het ganse verloop van het spel. Alle mogelijke voorwerpen worden als geschenk meegebracht. Soms zijn het concrete zaken zoals eieren, appels en noten, wafels en pannenkoeken, stenen en scherven, spiegels, juwelen of goudstukken, kruisbeelden, doodshoofden en bijbels. Een bijbel wordt bijvoorbeeld aangeboden, in het "Present van Jonste vrientschap en trouwe" van J.J. Cassyre. In '"tSpel van Meest elcken en d'Onruste Conscientie", een dialoog van Robert Lawet, bieden beide personages als geschenk een kruisbeeld aan. Maar ook afbeeldingen van exotische dieren, van kastelen, burchten of zelfs letters worden geschonken. Deze verwijzen dan naar abstracte begrippen, waarvan de betekenis in uitvoerige verklaringen wordt duidelijk gemaakt, verdiept of naar een hoger niveau getild. Hiernaast komen zuiver symbolische elementen ook meermaals voor, zoals bijvoorbeeld de okkernoot (= goddelijke troost) met bolster (= het vlees, dat gebroken moet worden om de pit te smaken) in een "Tafelspel van twee personagiën". Want, de geschenken - ook de concrete voorwerpen - verwijzen naar of zijn steeds symbool voor of een zinnebeeld van iets anders. De personages Zoals in de spelen van sinne, zijn ook de personages in de ernstige tafelspelen steeds van allegorische aard, en dragen namen zoals "Broederlicke Onderwys', Wijse Beradinghe', "Straffe Godts", enzoverder. Zij spelen dan raadgever, leermeester, berisper, trooster of brenger van een goede boodschap. Andere vaak voorkomende personages zijn: negatief ingestelde figuren, zotten, bedroefde personages, eenvoudige of behoeftige stakkers, amoureuze, vrolijke, rijke en ernstige mensen, boeren en boerinnen. Ook zij dragen vaak allegorische namen. Nog andere personages dragen de naam van de sociale functie die ze vertolken. Bijvoorbeeld: "Clerc", "Knijper", "Boer", "Huys-man", "Lant-man" enzoverder. Ook kwakzalvers, rabauwen, herders, pelgrims, snoevende soldaten die tegen hun schaduw vechten, pralers, een schipper en een landman die elk hun eigen bedrijf verheerlijken, worden regelmatig ten tonele gevoerd. De allegorische personages komen overwegend in de ernstige spelen voor, terwijl 'typen' vooral in de komische tafel spelen optreden.
Besluit
Samenvattend kunnen we besluiten met de omschrijving door Patricia Pikhaus in haar standaardwerk 'Het Tafelspel der Rederijkers' die luidt als volgt: "Het tafelspel in de 16de eeuw is een dramatisch rederijkersgenre dat voor een privé-gezelschap bij een of andere feestelijke aangelegenheid rondom een tafel tijdens de maaltijd werd opgevoerd door maximaal 4 spelers, meestal 2 of 3, die met elkaar of met het publiek (in geval van monologen) in discussie gewikkeld zijn over een of ander punt (de prioriteitsvraag, hel aan te bieden, meestal symbolisch te verklaren geschenk, bekering of inzicht, anekdotes) waarbij dit soms gepaard gaat met lijfelijk contact en actie waarbij rechtstreekse apostroffen en allusies op het feestgezelschap wijzen op het doorbreken van de 'vierde wand'. " Hieruit hebben we meteen ook een overzicht van de voorwaarden waaraan een tekst moet voldoen, zodat hij als tafelspel kan beschouwd worden.

Soorten tafelspelen

Presentspelen
Alle presentspelen zijn tafelspelen, maar niet alle tafelspelen zijn presentspelen.

Presentspelen zijn eerst en vooral die tafelspelen waarin een geschenk ter discussie staat, en is aldus een tafelspel waarin een geschenk meegebracht en aangeboden wordt. Het geschenk heeft echter niet altijd dezelfde functie in het opgevoerde spel. Soms is het geven van een geschenk de enige aanleiding tot het schrijven en opvoeren van een presentspel.

Vaak zijn de personages het onderling niet eens over de keuze van het meegebrachte geschenk. Ze proberen dan op allerlei manieren en met evenveel argumenten steeds opnieuw hun eigen mening omtrent het cadeau kracht bij te zetten en als overwinnaar uit de bus te komen.
Naast het kiezen van het geschenk is ook het raden naar het ideale cadeau een bekend procédé. Na het raden volgt meestal het tonen van de geschenken, soms nogmaals voorafgegaan door een korte woordenwisseling, deze keer om te bepalen wie het eerst zijn geschenk mag afgaven. Dit aanbieden van de geschenken gebeurt meestal op het einde van het spel.

In de Presentspelen komen de factoren, kiezen, raden, tonen en aanbieden, steeds in dezelfde volgorde voor. Eén of meerdere factoren kunnen echter wegvallen. In een groot aantal Presentspelen wordt enkel op het einde over de geschenken gesproken. Soms biedt één personage meer dan één geschenk aan. Het tonen en aanbieden van de geschenken vormt in vele Presentspelen de climax. Als er in het tafelspel verschillende personages optreden, dan ligt het voor de hand dat zij elk een eigen cadeautje meebrengen. Na het aanbieden volgt doorgaans een verklaring. Deze verklaring is in de meeste gevallen noodzakelijk, aangezien men de geschenken vrijwel altijd een allegorische betekenis wil toebedelen. In bijna 95% van de Presentspelen worden de geschenken in symbolische zin verklaard en hebben ze een religieuze inhoud,

In de Presentspelen wordt het komische effect dikwijls bereikt door het feit dat er met het geschenk het een of het ander aan de hand is en de aanwezigen flink bij de neus genomen worden. In dit verband wordt het tafelspel van "Eenen man ende een Wyf ghecleet op zijn boerssche" vaak vermeld. Hier moet het publiek zich op het einde tevreden stellen met een ei in plaats van de kip. Vooral bij de aanvang hebben de Presentspelen een komische inslag.

De discrepantie tussen de hoge verwachtingen bij het publiek gewekt, en het uiteindelijk vaak onbenullige geschenk, blijkt in de 16de eeuwse tafelspelen het onmisbare procédé om voortdurend de aandacht van de aanwezigen te blijven trekken. Maar zelfs als de geschenken niets overkomen is, houden de rederijkers ervan ook bij de meest eenvoudige objecten allerlei ingewikkelde en moraliserende beschouwingen ten beste te geven.

Naast concrete al dan niet waardevolle begrippen, worden ook hier abstracte begrippen en letters aangeboden. Hier kan bijvoorbeeld het tafelspel "Ongherustich Sin en Gheveynst Herte" vermeld worden, waarin "Redene" het bruidspaar "Paeys ende minne" aanbiedt. Ook "Welvaert" en "Neeringh" behoren in dit genre tafelspelen dikwijls tot de abstracte personages, zoals in het "Tafelspel van twee personagiën: Jaep Seldenthuys en Jasper Goetbloet", respectief een schipper en een boer. Ook in de Presentspelen dragen de personages voor het merendeel allegorische namen.

Worden er letters aangebonden, dan geven de personages meestal een zinnebeeldige verklaringen voor het gevormde woord. Zoals in een bruiloftsspel een V, R en E, de beginletters voorstellen van tal van begerenswaardige zaken. Besluitend kunnen we zeggen dat de Presentspelen varianten zijn van het genre tafelspel. Het onderscheid is in feite een kwestie van terminologie.
Strijdspelen
(of prioriteitsspelen) Naast de Presentspelen waarin het geschenk ter discussie staat, zijn de tafelspelen waarin de prioriteitsvraag - de discussie wie nu eigenlijk voorrang heeft - aan de orde wordt gesteld, zeer talrijk.
Op vastenavond strijden vasten en vastenavond om de voorrang, of water en wijn, of matigheid en gulzigheid, of "Van Als Ghenoech" en "Luttel Hebben", motieven die ook vroeger in de strijdgedichten aan bod kwamen.
Op de bruiloftsfeesten staan eerbare en wereldse liefde (ofte wellust) tegenover elkaar, of worden de voor- en nadelen van hel huwelijk tegen elkaar afgewogen.
Ook man en vrouw strijden om de prioriteit. De strijd om de broek eindigt soms met een handgemeen. Hier komt het tafelspel wel heel dicht in de buurt van de klucht.
De strijd tussen goed en kwaad, tussen "Goodts Goetheijt en Duvels Nijdicheijt", met als inzet uiteraard de mens, brengt het tafelspel dan weer in de sfeer van het spel van sinne. Inzicht, bekering, vertroosting en redding staan dan bijvoorbeeld centraal.

Het procédé in de discussie- of strijdspelen is dan ook reeds eeuwenoud. Beurtelings vallen de personages elkaar aan, welke kritiek dan onmiddellijke en heftige verdediging uitlokt.

Uiteindelijk wordt het publiek als rechter opgeroepen om een 'vonnis' te vellen over de discussie. Ze krijgt de rol van arbiter toegewezen en vaak wordt er een nieuwe afspraak gemaakt om de oplossing te geven.
 
Bruiloftsspelen (= "bruytsprake")
Talrijk zijn ook de tafelspelen waarin allerlei raad wordt gegeven aan een bruidspaar. In de meeste gevallen worden de gastheer en zijn vrouw aangesproken in de hoedanigheid van bruid en bruidegom of als "edele heer en vrouwe ". Dit zorgt er meteen voor dat we doorgaans zelden de namen van de geadresseerden kennen. Het voordeel hier is echter dat het tafelspel bij een soortgelijke gelegenheid voor een ander gezelschap kan opgevoerd worden. Ook hier wordt geen of nauwelijks gebruik gemaakt van een scène en decorstukken. In de meeste gevallen gaat het om twee tot drie personages die het voor en tegen van het huwelijk bepleiten.
De opbouw van een bruiloftsspel is steeds hetzelfde. Na de begroeting van de bruid stellen de "ambasaten " of "messagiers " van de bruidegom haar de vraag of zij haar toestemming wil geven tot het huwelijk en zich derhalve naar de kerk wil begeven waar haar echtegenoot wacht. De bruid geeft hierop een gunstig antwoord, wat vaak blijkt uit de toneelaanwijzingen. Hiervoor wordt zij hartelijk bedankt en de zegslieden, na hun verontschuldigen te hebben aangeboden, verdwijnen om de bruidegom het verlossende antwoord mee te delen.
Hieruit blijkt dat de "bruytsprake " een vraag bevat gericht tot de bruid, waarbij haar antwoord onmisbaar is voor het beëindigen van de voordracht. Meestal gaat het in dit geval om korte monologen, waarbij aan de bruid steeds dezelfde vraag wordt gesteld. Ook het bruiloftsspel kan in bepaalde gevallen gelden als variant van het tafelspel.

De bruiloftsspelen zullen nog tot ver in de 18de eeuw gebruikelijk blijven.
De dramatische monoloog
Bij het tafelspel in monoloogvorm worden we steeds opnieuw geconfronteerd met een acteur die zelf optreedt voor een publiek en zich volledig identificeert met de gespeelde rol. Het gaat dan om die van boer, koopman of van een marskramer die zijn "liedekens", refreinen en "nyeuwe tijdinghe" aanbiedt en ook volksboeken verkoopt. Verder zijn er nog de kwakzalvers die alle mogelijke middeltjes aanbieden, en zotten en narren. Ten slotte is er nog de snoevende soldaat die het in zijn broek doet als hij tegen zijn eigen schaduw vecht. Alle typen hebben gemeen, dat ze volstrekt onbekwaam zijn in het uitoefenen van hun vak, hoewel ze van zichzelf een hoge dunk hebben. Zo probeert de kwakzalver zonder succes geneesmiddelen te verkopen, terwijl hij opsnijdt over de vele vreemde steden die hij in het verleden heeft bezocht. De boer probeert eieren te slijten waarbij hij van alle exemplaren meent te weten welke kip het heeft gelegd.
Het zijn de typen die we ook in kluchten aantreffen, maar nu in gezelschap van anderen, in vergelijkbare situaties. Deze personages blijken in de 16 e eeuw in het algemeen bijzonder populair geweest te zijn. Ze komen immers heel frequent voor zowel in komische als in volstrekt ernstige spelen.

Bij de dramatische monoloog staat vooral voorop dat de dramatische ruimte gecreëerd wordt door slechts één personage. De betrokkenheid van die ene acteur op het publiek is dan ook zeer groot. Vaak wordt ook hier het publiek actief bij het spel betrokken door ze een rol te geven als bijvoorbeeld boeren, handelaars,... In de reeds vermelde tafelspelen mogen we eveneens aannemen, dat de acteur zich richt tot het gezelschap of tot een bepaald iemand eruit, door middel van bijvoorbeeld het stellen van vragen. Op die manier kan hij ook één van de aanwezigen promoveren tot bijvoorbeeld priester. En, of deze nu meespeelt of niet is van weinig belang. De vragen en opmerkingen zijn immers steeds van een dergelijke aard, dat het publiek enkel als klankbord hoeft te fungeren.

Ook het opvoeren van een 'zogenaamde' tegenspeler is mogelijk. De acteur spreekt dan tegen een onzichtbaar iemand. Of het gebruik van een interlocutoor, een tweede personage dat door dezelfde acteur gespeeld wordt.

Voorbeeld van een dramatische monoloog is de "Cluchte van eenen Dronckaert" van de Antwerpse koopman-dichter Cornelis Crul. In deze monoloog kan men de gedachten en de indrukken volgen van een man wiens bewustzijn door de drank zodanig is verruimd, dat hij de wereld en al het menselijke gewriemel als vanuit de hemel kritisch overziet,

(wordt vervolgd)

Jan Rooms (Overgenomen uit Balsemblomme-Info, jrg 21. nº3)