0 Ons Camers 2e 2005






Terug naar index

Voorwoord | congres 2005 | Rederijkerskamers in Antwerpen | Vlaamse_Sociëteit Zottegem | Geschiedenis der Rederijkerij (deel 41) |





WOORDJE VAN DE VOORZITTER

Beste vrienden Rederijkers,
In dit nummer vindt u:

Wij doen nogmaals via dit kanaal een oproep aan alle
Kamers om zo talrijk mogelijk aanwezig te zijn op het
komend Congres. Niets werd onverlet gelaten om terug een
stijlvol en mooi programma te kunnen aanbieden.

Wij hopen dan ook dat wij ook u te Antwerpen mogen begroeten.
Wij zullen er zijn, U ook ?

Emiel Francois Voorzitter.


Wedstrijd 2005.

Op zaterdag 11 juni 2005 heeft de jaarlijkse wedstrijd voor Rederijkers-kamers plaats.
Dit jaar werd in samenspraak met de Antwerpse Kamers geopteerd voor het esbattement "Playerwater".

Het opvoeren van een zelfde werk door meerdere Kamers heeft in het verleden bewezen dat het een formule is die aanslaat.

Afspraak werd gemaakt dat een vrije interpretatie van de tekst toegelaten is.
Het zal opgevoerd worden bij goed weder in openlucht op de St. Nicolaasplaats tegenover het lokaal van de Violieren.

Bij mindergoed weder zullen de opvoeringen plaats hebben in de benedenzaal van het HAK in de Zirkstraat.

Vier Kamers nemen deel aan de wedstrijd :
  1. De Ghesellen van de H. Geest uit Brugge
  2. Trou moet Blycken uit Haarlem
  3. Jhesus metder Balsemblomme uit Gent
  4. Moyses Bosch uit 's Hertogenbosch De wedstrijd vangt aan om 16 u.

Op zondag 12 juni zal Mare Van Strydonck ons aan de hand van een power-point voorstelling onderhouden over de iconografie van dit bekende wagenspel.

22ste Internationaal Rederijkerscongres Antwerpen

Zaterdag 11 juni

13.15 u.   Onthaal en begroeting van de Congresgangers in het HAK ,lokaal van Rederijkerskamer De Olijftak Zirkstraat 36 Antwerpen.
13.45 u. Wandeling naar het stadhuis met rondgang, begroeting en receptie aangeboden door de stadsmagistraat.
16.00 u. Straattheater voor Rederijkerskamers Opvoering van het Esbattement" Playerwater" door a Rederijkerskamer Jhesus metder Balsemblomme uit Gent a Rederijkerskamer De Ghesellen v. d. H.Michiel uit Brugge a Rederijkerskamer Moyses Bosch uit 's Hertogenbosch Rederijkerskamer Trou moet Blycken uit Haarlem
18.20 u. Wandeling naar De Zeven Skagen
18.30 u. Lunch (inclusief drank) in restaurant/ brasserie De Zeven Skagen Brouwerijstraat 24
20.20 u. Wandeling naar lokaal De Violieren St. Nicolaasplaats
20.30 u. Gezellig samenzijn

Zondag 12 juni 2005.

9.30 u. Onthaal en begroeting van de Congresgangers in het HORTA gebouw Kopland 2
10.00 u.   Academische zitting. In de Art Nouveauzaal van het Hortagebouw - Verwelkoming door de voorzitster van De Antwerpse Rederijkers mevrouw Herlinde Borms - Gastsprekers : Mark Van Strydonck : "Playerwater ": de iconografie van een wagenspel. Derk- Jan Heppink : "Dialecten" Muzikale intermezzi door het Duo Serenata Voorstelling van het Congres 2006 te Brugge. Slotwoord door de Verbondsvoorzitter. 12.15 u. Receptie 12.30 u. Middagmaal (inclusief drank)
14.30 u. Statutaire vergadering
15.15 u. Stadswandeling Langs Rederijkerslocaties.
17.00 u. Afscheidsdrink. In het lokaal van de Rederijkerskamer De Violieren St. Nicolaasplaats.


Inschrijving Congres 2005.

Deelnameprijs :
Zaterdag 11 juni 2005 : euro 50.00.

Zondag 12 juni 2005 : euro 60.00

Zaterdag en zondag : euro 80.00

Deze inschrijving omvat: Zaterdag :
  • - congresmap
  • - onthaaldrank bezoek aan stadhuis van Antwerpen met receptie
  • - bijwonen voorstellingen "Playerwater avondmaal inclusief drankje in restaurant
Zondag:
  • congresmap
  • onthaaldrank
  • middagmaal inclusief drank in restaurant
  • stadswandeling met gids
  • afscheidsdrink

Betaling : op bankrekening van het Verbond met melding " deelname 22ste Congres".
Bankrekeningnummer: 293-0322480-10
Ibannummer : BE41 2930 3224 8010
Biccode : GEBABEBB


Rederijkerskamers te Antwerpen

Antwerpen telt momenteel nog een vijftal Kamers, waarvan er 4 lid zijn van ons Verbond.

Van deze Kamers zijn er drie verenigd in de "Rederijkers van Antwerpen".
Te weten: De Goudbloem , De Olijftak en De Violieren.

Op de kaft van dit tijdschrift werd nu en de voorbije twee nummers het blazoen van deze Kamers afgebeeld.

De Violieren :

Kenspreuk : Uyt Jonsten Versaemt
Stichtingsdatum: 1480
Patroonheilige : H. Lucas

Rederijkerskamer De Violieren werd reeds vermeld in de tweede helft van de vijftiende eeuw.
In 1480 werd de Kamer in bescherming genomen " ende gevoecht bij de Gilde van Sint Lucas"
"De Violieren" is de Hoofdrederijkerskamer van het Markizaat Antwerpen.
Na de overwinning in het Landjuweel werd in 1561 de Antwerpse Kamer belast met de inrichting van het befaamde Landjuweel te Antwerpen, waar een uitvoerige en gedetailleerde verslaggeving van behouden is.
Na de woelige periodes die veroorzaakt werden door godsdiensten andere geschillen, door de verdeling van de Nederlanden in Noord en Zuid, ontstond een lange periode van inactiviteit. Voor de Violieren zou dit duren tot 1887 en als er ondertussen al werking zou geweest zijn, werden er geen geschriften van teruggevonden om dit te staven.

Zeker is wel dat in 1887 er opnieuw werd aangeknoopt met de oude tradities en het was Willem Schepmans die de Kamer een tweede leven schonk.
Tradities werden opnieuw in ere hersteld en de Aloude Hoofdrederijkerskamer hervond zijn positie midden het culturele leven in de stad Antwerpen.
Sindsdien is er altijd een werking geweest van de Kamer, uiteraard met ups en downs - al dan, niet met culturele activiteit.
In 1987 kon men dan ook op luisterrijke wijze het Centennium van de Kamer vieren.
De Violieren beschikken over een toneelafdeling, een jongerenafdeling , een afdeling voor algemene cultuur en een juweel van een verenigingshuis, namelijk Het Violierenhuis in het hartje van Antwerpen aan de Sint Nicolaasplaats 9.

De Olijftak:

Kenspreuk: Ecce Gratia
Stichtingsdatum: 1510
Patroonheilige : H. Geest
Oorspronkelijke naam : "De Ongeachte"

In 1510 zou een deel van de leden van het ambachtsgild van St.Lucas nl.de schrijnwerkers uittreden en een eigen Kamer oprichten " De Ongeachten" later genoemd "De Olijftak".
Deze Kamer woonde tot en met 1562 bijna alle bekende rederijkersfeesten bij.
Anderzijds zou zij in mei 1565 zelf een refreinfeest hebben ingericht waar o.m. de Corenbloem en het Maria-cransken uit Brussel aan deelnamen, wat later aanleiding gaf tot een tegen-bezoek aan Brussel. Zij zou de beide andere kamers overleven.
In 1835 werd zij heropgericht. Zij zette haar volksopvoedkundige taak verder onder vorm van haar voordrachtencyclus.

De Goudbloem :

Kenspreuk : Groeyende in deughden
Stichtingsdatum : 1488
Patroonheilige : H.Maagd met kindje Jesus
Het jaar 1488 wordt aangenomen als eerste officiële vermelding gezien de deelname aan het refreinfeest te Lier.

Zij bezat evenals de andere kamers een eigen altaar in de O.L.Vrouwekerk (huidige kathedraal).
In 1510 nam de Goudbloem deel aan het "Rethoriquenfeest" te Herentals met 400 man.

Gekende factors van De Goudbloem :
Jan Salomon in 1524
Frans Fraet in 1530 . Ter dood veroordeeld op 3 januari 1558 wegens zijn reformatorische gezindheid.
Cornelis van Ghistele in 1550
Peter Lenaerts in 1609

In 1582 richt de Goudbloem een "tableau vivant" op n.a.v. de ontvangst van de hertog van Alengon.
In 1585 werd bij de val van Antwerpen de "ketters" vier jaar tijd gegund om zich te bekeren of uit te wijken. De toenmalige factor Van der Voort week uit naar Walcheren in Nederland waar hij aansluit bij de Vlissingse Kamer " Het Reyn Acoleyhnen". Evenals quasi een derde van de Antwerpse bevolking.
Vanaf 1654 is er geen activiteit meer.
Pas in 1935 wordt de Kamer heringericht met als doel : "Het voortzetten der Nederduytsche Tael en Letterkunde".
Sedertdien heeft men ononderbroken en op zeer actieve manier de werking van de Rederijkerskamer voortgezet.
Verder was er nog te Antwerpen "De Damastbloeme" opgericht in 1542 .
En zogenaamde "papkamers" of onvrye kamers als "Het Lelieken uyt den dale van Calvariën".


Een Vlaamse Sociëteit.

Recent had ik contact met een Kamer waarvan wij wisten dat ze in de streek van Zottegem ooit bestaan had , maar die reeds geruime tijd geen toneelactiveiten meer ontplooide.
Puur toevallig las een van hun leden in een krant een interview met ons raadslid René Willems. Aanleiding hiervan was de opname van de " Gilles van Binche" als Werelderfgoed . In het interview pleitte René voor de opname van de Rederijkerij als Werelderfgoed.
Een zoektocht bracht hen bij René en zo werden er contacten gelegd en werd ik uitgenodigd op hun veertiendaagse bijeenkomst.
Tot mijn verbazing stelde ik vast dat de voorzitter een kranige zevenentachtigjarige is. Hij heeft in de loop der jaren op diverse wijzen zijn sporen verdiend binnen de culturele sector. Hij heeft ook een ontwerp van boek gemaakt over de geschiedenis van deze Kamer.
Het was voor mij een zeer aangename ervaring deze vergadering te mogen bijwonen .
Vergadering die gestoeld is op de ervaring die de leden opgedaan hebben tijdens de vergaderingen van serviceclubs, want het zijn quasi allen oud-leden van een Rotaryclub.
Zo worden er regelmatig sprekers uitgenodigd op hun vergaderingen of komt een vriend-schilder zijn recentste werken voorstellen.
Van de toneelactiviteiten zijn zij in de voorbije jaren noodgedwongen afgestapt. In de documenten die ik mocht inkijken kwamen mij enkele bekende namen voor, o.a. Oscar De Wandel ( de vroegere secretaris-generaal van de Taalunie) is er actief geweest en ook enkele regisseurs die ik persoonlijk gekend heb : Walter Boni en André Van Daele, boegbeelden van Kern 63 te Aalst.

Wel zoeken zij thans een toneelkring uit de omgeving die eventueel bereid is om onder hun auspiciën toneel te brengen. Anderzijds nemen zij plaatselijk deel aan de bescherming en het bewaren van het cultureel erfgoed.
De Kamer telt momenteel een twintigtal leden waaronder enkele ereleden. De gemiddelde leeftijd ligt ver boven de vijfenzestig jaar.
Zij bezitten nog enkele mooie archivalia.
Doch spijtig genoeg zijn een groot deel van de oude archieven in de loop der jaren verloren gegaan.
Zo kon ik dus ervaren dat er ook in Vlaanderen nog "sociëteiten" bestaan waar alleen mannen toegelaten zijn en er vergaderingen gehouden worden "voor de gezelligheid".

E.F.


GESCHIEDENIS VAN DE REDERIJKERIJ

Luther en het Lutheranisme | Luther_in_de_Nederlanden | bronnen Geschiedenis van de Rederijkerij |
Luther en het lutheranisme.

Op 31 oktober 1517 lanceert Luther (1483 - 1546), zijn 95 Wittenbergse stellingen, en breekt hij openlijk met de katholieke kerk.
Hij is echter van mening, dat niet de kerk gedwaald heeft, maar de priesters, de herders. Hij valt allerlei verschijnselen in de leer en de praktijk en gebruiken van de dienaren van de kerk aan.
Hij wil het geloof op een schriftuurlijke wijze verkondigen en leert de vergeving van de zonden uit louter genade, en niet door het nuttigen van de "pastije vol gulsigher wercken", zoals de katholieke kerk.
Hij erkent dan ook slechts twee sacramenten: de doop en het avondmaal (= de eucharistie).

Het kopen van aflaten, gebeden, eerbetoon aan heiligen, het veelvuldig lezen van dodenmissen, de strenge kloosterpraktijken en lichaamsascese, dit alles moet volgens hem afgeschaft worden, samen met alle mogelijke schenkingen en instellingen die eruit voortgekomen zijn. Hij ontkent elke verlossende kracht van boetedoeningen en 'goede werken', de voorspraak van de heiligen, de sacrale betekenis van het monniksleven en de absolverende macht van de priesters.
Zoals we later nog zullen zien, zullen de katholieken hier, twintig jaar later, met het Concilie van Trente, zelf schoon schip maken.

Aanvankelijk wordt Luther ook gekenmerkt door een vrees voor de duivel, die de stervende tot zich en van God probeert af te leiden, en de vrees voor de hellepijnen.
Later wendt hij zich hier meer van af. Zijn voornaamste troost wordt dan, dat men vertrouwen moet hebben op Gods genade en Christus' offer, en veel liever de aandacht moet richten op de hemel en eigen deugden, dan voortdurend denken aan de hellepoort of het vagevuur en de eigen zonden.
Volgens Luthers opvatting is Christus dan ook niet de strenge, door iedereen gevreesde rechter, maar de verzoener, en wordt de gelovige getroost door het vertrouwen in de door Christus toegezegde en door hem verworven rechtvaardiging, die de zondige mens met God verzoent.

Luther daagt de paus uit op het stuk van de aflaatcampagne van Tetzel. De wijze waarop dit leerstuk wordt misbruikt door een op inkomsten belust ambtenarencorps is sinds Timenes vele katholieken een doorn in het oog.

Luther verwerpt het priesterschap en bepleit vrij bijbelonderzoek door de gelovigen individueel. Daarom hecht hij een groot belang aan bijbelvertalingen in de volkstaal. Zelf brengt hij op geniale wijze bijbelvertalingen in de volkstaal. In 1522 publiceert hij het Nieuwe Testament in het Duits en in 1534 volgt de rest van de bijbel.
In 1519 wijst hij niet alleen het pauselijk gezag af, maar ook een algemeen concilie. In 1520 valt Luther in zijn opzettelijk in het Duits geschreven traktaat "An den christelichen Adel deutscher Nation" de pracht en de praal van het pauselijk hof te Rome aan, de meute hebzuchtige kardinalen en alle pauselijke beambten met hun vele baantjes, maar eveneens de onschendbaarheid voor de wet van de priesters, de pauselijke eisen inzake interpretatie van de Schrift en, alweer, hun uitzonderlijke macht die hen alleen in staat stelt om een concilie bijeen te roepen

Wereldlijke leiders moeten zich volgens hem distantiëren van Rome en ze moeten onafhankelijke nationale kerken oprichten.
Ook wil hij het celibaat afschaffen, de monniken de vrijheid geven om hun orde te verlaten en religieuze instellingen omvormen tot scholen.
Luther beweert verder: "Onze doop geeft ons allen zonder uitzondering, wijding en maakt ons allen priester."
Christenen behoren volgens hem tot één stand , zij het ook met onderscheiden taken.
Zijn onbehagen jegens de bedevaarten kennen we reeds, en hij wil deze dan ook afschaffen, de riten en ceremoniën vereenvoudigen en een parochiale armenzorg instellen, die een einde moet maken aan de bedelarij.

Op universitair vlak wil hij het canonieke recht uit het leerplan schrappen en de logica en wijsbegeerte van Aristoteles beknotten ten voordele van talen, wiskunde en geschiedenis. Men zou de bijbel moeten bestuderen zonder allerlei oriënterende theologische handboeken. Elke stad moet een jongens- en een meisjesschool hebben met het evangelie als centraal programma. Aan het slot van dit traktaat zien we Luther als een sociaal-economisch hervormer. Hij keurt de hebzucht en de weelde van de bezittende klasse scherp af, net zoals het beheren van rente.

In datzelfde jaar 1519, steken de hoofden van de theologische faculteit van Leuven de hoofden bij elkaar om ernstig te beraadslagen over het luthergevaar dat steeds groter dreigt te worden. Het onmiddellijke resultaat hiervan is een formele veroordeling van zijn geschriften en stellingen. Deze veroordeling wordt op 7 november 1519 uitgesproken in de kapittelzaal van de Sint-Pieterskerk te Leuven.
De Leuvense universiteit is trouwens de eerste die zich tegen het lutheranisme uitspreekt.
Zij zal bovendien een brandpunt blijven in de ketterbestrijding gedurende de ganse 16de eeuw. In de voorste linie van het offensief staan voortrekkers zoals Jacobus Latomus [1521], Eustachius de Zichenis [1521] en Ruard Tapper [1555-1557].
Op 15 juni 1520 wordt Luther door middel van de pauselijke bul "Exsurge Domine" in de ban van de katholieke kerk geslagen. Enkele maanden later, op 10 december 1520, werpt hij de pauselijke bul en de decreten openlijk in het vuur.
In 1521 wordt algemeen bekend dat Luther door Karel V in de rijksban is gedaan door middel van het keizerlijk edict van 28 september 1520 en dat met het zogenaamde Edict van Worms (08 mei 1521) zijn boeken verboden zijn. Al deze maatregelen bewerken echter enkel de verschuiving van een protestantse boekenproductie naar de clandestiniteit. Luthers boeken blijven immers massaal gedrukt worden.
Op de Rijksdag te Augsburg in 1530 wordt Luthers doctrine definitief volledig veroordeeld.
Ondanks alle mogelijke tegenwerkingen van de wereldlijke en geestelijke overheden, blijft Luther zijn volgelingen steeds een respect voor de autoriteiten voorhouden. De lutheranen treden eigenlijk niet veel naar buiten en worden dan ook minder verontrust dan andere afscheuringen van de katholieke kerk.
Luther in de Nederlanden.

Luthers optreden in 1517 met de 95 Wittenbergse stellingen tegen onder meer de aflaten en de priesterlijke competentie tot het geven van absolutie (dus tegen het gehele instituut van katholieke boetedoening), raakt in de Nederlanden, vooral dankzij de augustijnenmonnik Jacobus Proost, al gauw bekend. Vooral in Antwerpen krijgt Luther tal van volgelingen. Voornamelijk door de vele Duitse kooplieden dringen zijn denkbeelden door. Bovendien bevinden zich in Antwerpen en Dordrecht augustijnenkloosters (Luther was namelijk zelf augustijnenmonnik), waar vrienden en vroegere studiegenoten van hem aan het hoofd staan. De verspreiding van het lutheranisme in de Nederlanden wordt onder meer ook bevorderd door de algemene ontevredenheid over de slechte economische toestanden van die tijd en uiteraard over het gedrag van de geestelijken.
Reeds na enkele maanden worden zijn werken over biecht en boete in onze contreien bekend. Kort daarna zijn, zoals Erasmus vanuit Leuven schrijft, Luthers werken gemakkelijk verkrijgbaar. In 1520 verschijnen de eerste uitgaven van Luthers werken te Antwerpen en komen er ook reeds vertalingen in het Nederlands, onder andere van Luthers weerlegging van het pauselijke banvonnis. De Leuvense kettermeester is van mening dat er onmiddellijk tegen de verspreiding ervan krachtig moet opgetreden worden. Op 08

oktober 1520 worden te Leuven voor het eerst boeken van Luther verbrand.
Thans staat echter vast dat de verbreiding van het lutheranisme in de Nederlanden niet overschat mag worden. Zijn optreden raakt hier inderdaad spoedig bekend en zijn werken worden verspreid, een diepgaande invloed heeft hij echter nooit uitgeoefend. Wel zorgt zijn voorbeeld voor een steun en een aanmoediging, zelfs tot een aansporen tot openbaar optreden. Velen die als lutheraan terechtgesteld zullen worden, houden er echter leerpunten op na die Luther zelf nooit zou onderschreven hebben, zoals bijvoorbeeld over het Avondmaal.
De eerste jaren na 1517 is Luther de grote drijfkracht achter de nieuwe beweging. Daartegenover staat echter de plaats van het lutheranisme als confessionele strekking in onze contreien. Afgezien van uiteraard Antwerpen, is deze eerder gering geweest en is ze er in elk geval niet in geslaagd ingang te vinden in bredere lagen van de bevolking. Net zomin overigens als het anabaptisme, dat rond ongeveer 1530 zal opkomen. Jan Rooms
(Overgenomen uit Balsemblomme-Info, jrg. 22, nºl & 2)

Geschiedenis van de Rederijkerij - bronnen :

  • - Autenboer, E. Van: "Volksfeesten rederijkers te Mechelen (1400-1600)"; Gent; 1962
  • - Bock, Eugè De: "Opstellen over Collijn van Rijssele en andere rederijkers"; Antwerpen; 1958
  • - Castelein, Matthijs de: "De Const van Rhetoriken"; Oudenaarde; facs. uitg. 1986
  • - Coigneau, Dirk: "Calvinistische literatuur te Gent tot 1584"; in 'Jaarboek De Fonteine' nº 31; Gent; 1980-1981, deel l; pp. 145-166
  • - Hummelen, W.M.H.: "Repertorium van het rederijkersdrama, 1500 ca 1620"; Assen; 1968
  • - Kalff, G.J.: "Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde; tweede en derde deel; Groningen; 1907
  • - Liebrecht, Henri: "Les chambres de rhétorique"; Brussel; 1948
  • - Mak, J.J.: "De Rederijkers"; Amsterdam; 1944
  • - Nowé Johan: "Nu hoort wat men spelen zal. Theater in de Middeleeuwen"; Leuven; 2000
  • - Pikhaus, Patricia: "G.A. Bredero's 'Symen sonder soeticheyt', een tafelspel?"; in 'Jaarboek De Fonteine' nº 23-24; Gent; 1973-1974; pp. 167-189
  • - Pikhaus, Patricia: "Het tafelspel van een man en een wachter"; in 'Jaarboek De Fonteine' nº 25; Gent; 1975; deel l pp. 141-164
  • - Pikhaus, Patricia: "Het tafelspel bij de rederijkers"; Gent; deel l 1988, deel II 1989
  • - Pleij, Herman: "De laatmiddeleeuwse rederijkersliteratuur als vroeg-humanistische overtuigingskunst"; in 'Jaarboek De Fonteine' nº 34; Gent; 1984; pp. 65-95
    Ramakers, B.A.M.: "Spelen en figuren. Toneelkunst en processiecultuur in Oudenaarde tussen de Middeleeuwen en Moderne Tijd"; Amsterdam; 1996
  • - "Veelderhande Geneuchelycke Dichten, Tafelspelen ende Refereinen"; Leiden; 1899
  • - Winkel, J. te: "De Ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde", deel 2: "Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde van Middeleeuwen en Rederijkerstijd"; Haarlem; 1922
  • - Wolthuis, G.W.: "Het drama in de Middeleeuwen"; Amsterdam; 1929 Worp, J.A.: "Geschiedenis van het tooneel in Nederland"; Groningen; 1904

AANDACHT

Wij doen nogmaals een oproep aan alle Kamers in Vlaanderen en Nederland die beschikken over een eigen documentatie waarin de geschiedenis van hun Kamer wordt beschreven of die beschikken over muzeologische voorwerpen .
Dat zij hiervan zouden willen informatie verstrekken aan de voorzitter van het Verbond.

Aan de hand van deze gegevens zullen wij trachten de studie die door de erevoorzitter Leon Vandevelde werd aangevangen en die uitmondde in het door velen reeds geraadpleegde werk " De Kamers van Rhetorica in de Lage Landen" verder te zetten .Wij willen ook een inventarisatie opmaken van de nog bestaande informatie over de geschiedenis van de talrijke nog bestaande Kamers en een inventarisatie van de tal vele muzeologische voorwerpen die zij nog in hun bezit hebben. Ook vragen wij aan diegenen die weet hebben van muzeologische voorwerpen die zich zowel in openbare diensten als bij particulieren zouden bevinden dit eveneens te willen mededelen.

Wij danken reeds bij voorbaat voor de positieve medewerking.