0 Ons Camers 1e 07






Terug naar index

Ons Camers va Rhetorike

Contactadres en verantwoordelijke uitgever: Verbond van de Kamers van Rhetorica vzw.

Emiel Francois
Louis Callebautstraat 50
B 9320 Nieuwerkerken,
e-mailadres : emiel.francois@skynet.be
website : www.rederijkers.org
20de jaargang nr 1

In dit nummer ...

Woordje van de voorzitter

Beste vrienden Rederijkers,

Met dit nummer start de twintigste jaargang van dit tijdschrift. Een nieuw jaar met heel wat uitdagingen waarin veel voorbereid wordt en er een aantal zaken ter bespreking staan . Regelmatig zullen wij informatie geven over de stand van zaken.

In dit nummer aandacht voor enkele belangrijke evenementen .

Zo is er vooreerst de inrichting van het jaarlijks Internationaal Rederijkerscongres. Dit jaar toegekend aan Moyses' Bosch in 's-Hertogenbosch . Met aandacht voor de specifieke wedstrijdformule.
In dit nummer wordt het reglement gepubliceerd en wordt de eerste info i.v.m. met het Congres bekendgemaakt.

Wij vragen jullie aandacht voor de evenementen rond de viering van "500 jaar 't Mariakranske " te Brussel.

Ook start in dit nummer een reeks artikelen van de hand van
Freddy Van Besien over de werking van de rederijkerskamers in Vlaanderen op het einde van de achttiende en begin negentiende eeuw.
Dit item zal naast de prachtige artikelenreeks van Jan Rooms over de "Geschiedenis van de rederijkerij" zeker door velen gesmaakt worden.

Met vriendelijke rederijkersgroet,

Emiel Francois
Voorzitter.

REDERIJKERSCONGRES 2007.

Thema: Tref Elkaar.

Plaats : 's-Hertogenbosch
Data : 2 & 3 juni 2007.

Organisatie toegekend aan Rederijkerskamer Moyses' Bosch.
Via een afzonderlijke mail zal de Kamer eerstdaags de eerste informatie bekendmaken.

Tijdens dit 24ste Internationaal Rederijkerscongres zal een wedstrijd voor Rederijkerskamers ingericht worden waarvan wij hier de plot en het reglement publiceren.
Plot:

"Tref elkaar"

Spel ter gelegenheid van het Rederijkersjuweel in 's-Hertogenbosch op 2 juni 2007 geschreven door Cees Slegers in opdracht van de Rederijkerskamer "Moyses'Bosch". Personages:
2 dames : Madam en Meid
3. heren : Noord Zuid en Passant

Toneel:
Gevel van een restaurant, café, herberg met een boom en een hek.
Het stuk begint in het heden maar springt ook naar het verleden.
De personages brengen zelf kleine wijzigingen aan in kleding en decor, zodat elke scène zijn eigen kleur krijgt en er aan het eind een situatie ontstaat die lijkt op het schilderij
"De marskramer" van Jeroen Bosch.

Estaminet 'De reizende man' gelegen aan de oude steenweg van Antwerpen via Herentals naar Den Bosch is een eeuwenoude pleisterplaats.
Het is heel waarschijnlijk dat Manken van Nimwegen met haar Moenen hier overnacht heeft. Toen het noordelijk stuk van Brabant werd afgesneden kwam de herberg precies op de grens te liggen.

Er zijn 3 scènes.

Scène l (heden)

Scène 2
(1914 en 1830: oorlog)

Belgische vluchteling uit 1914 komt voorbij

Nederlandse militair uit 1830-1839; in tegenovergestelde richting als de vluchteling

Scène 3
(1561)
Rederijkers uit Den Bosch die na hun overwinning op het Landjuweel te Antwerpen terug keren.

Einde scène 3 : (marskramer, neemt zijn hoed af, scène 'bevriest')

Kamers die interesse hebben om deel te nemen en graag kennis nemen van de tekst van de eenakter " Tref Elkaar"
kunnen deze opvragen bij de voorzitter van het Verbond.

WEDSTRIJD voor REDERIJKERSKAMERS 2007.

Reglement voor het Rederijkersjuweel.

Art. l Deelnemers.
Deze wedstrijd ingericht door het Verbond van de Kamers van Rhetorica is voorbehouden aan rederijkerskamers uit Noord en Zuid, die deelnemen aan het volledige congres te 's Hertogenbosch op zaterdag 02 juni en zondag 03 juni 2007.
Art. 2. Op te voeren werk:
De speciaal voor deze wedstrijd geschreven eenakter, "Tref Elkaar", door Cees Slegers.
Art. 3. Plaats.
Het werk wordt opgevoerd op zaterdagavond in het Jeroen Bosch Art Center, Hinthamerstraat in Den Bosch.
Er wordt "En ronde" gespeeld, geen lijsttoneel en geen doek, publiek aan drie zijden.
Art. 4 Werkwijze.
Elke kamer schrijft in met 5 leden, 2 vrouwen en 3 mannen die elk één van de vijf rollen uit het stuk uit het hoofd leren voorafgaand aan het congres. Elk lid studeert dus een andere rol in.
De volgorde van spelen wordt door loting bepaald aan de hand van de namen van de regisseurs.
Regisseurs geven vooraf aan wat zij denken nodig te hebben, qua kleding, stijl, rekwisieten, techniek, decor bij de voorzitter van de organiserende kamer of een van diens commissieleden.
Art. 5 Repetitie:
Op vrijdagavond 01 juni 2007 voorafgaande aan het congres komen spelers en regisseurs bijeen in "Huize Bergen" Glorieuxlaan l te Vught vanaf 20.00 uur.
Daar zal de verdeling, "door middel van loting",van de spelers bij de verschillende regisseurs plaatsvinden.
Elke regisseur krijgt van elke deelnemende kamer l speler(speelster) en kan er met elkaar worden kennisgemaakt. pelers en regisseurs overnachten op Huize Bergen, zodat op zaterdagochtend meteen kan worden gestart worden met de repetitie.
Art. 6 Jurering. De jury bestaat uit 3 personen, 1 Vlaming, 1 Nederlander en de voorzitter of een ander lid van de Raad van Bestuur van het Verbond.
Secretaris ,zonder stemrecht ,van de jury is Mw Nicole Gits.
De jury beoordeelt elk der spelers individueel en kent hen een punt toe van l tot en met 10.
De som van de behaalde cijfers van de leden van één Kamer bepaalt welke Kamer de wedstrijd wint. De winnende kamer ontvangt een trofee.
Voor het totale product van elke regisseur wordt een beoordeling gegeven door het publiek. De winnende regisseur ontvangt de publieksprijs.
Elke speler en regisseur ontvangen een aandenken.
Art. 7 Vergoedingen. Elke deelnemende Kamer ontvangt een verplaatsingsvergoeding. Zij wordt toegekend voor één wagen per Kamer.
Zij wordt berekend volgens de afstand van de vestigingsplaats tot 's Hertogenbosch tegen 20 eurocent per km.
Art. 8 Inschrijvingen. Inschrijven is mogelijk voor maximaal 5 kamers, mimimaal 2 Vlaamse en 2 Nederlandse kamers.
De selectie gebeurt aan de hand van de gedateerde inschrijvingsformulieren.
De inschrijving mag zowel per post , als via mail. Poststempel en/of maildatum gelden als inschrijvingsdatum.
Kandidaat-deelnemers moeten hun inschrijving sturen aan de voorzitter van het verbond:
Emiel Francois L. Callebautstraat 50 B 9320 Nieuwerkerken of emiel.francois@skynet.be

De inschrijvingen moeten daar toekomen uiterlijk 10 maart 2007.

Art. 9. Info :
Er zal na afsluiten van de inschrijvingen en aanduiding van de deelnemende Kamers contact opgenomen worden voor verdere praktische afspraken.
Art. 10. Onvoorziene problemen.
Mochten er onvoorziene situaties opduiken dan worden die, na overleg met de voorzitter van het Verbond, door de organiserende kamer in samenspraak met het Verbond opgelost.

Geschiedenis van de rederijkerij
(deel 48)

Vervolging | Poelgier | Jan Uytenhove | Pieter Schuddematte | Frans Fraet | Jacob van Middeldonck | Jan van den Broucke | Raes_van_der_Bruggen | Willem van Spiere | Heyns Adriaensz. |

In het vorige deel van de Geschiedenis van de Rederijkerij werden nog een aantal plakkaten en ordonnanties besproken, net zoals de invloed van het Humanisme op de rederijkers en de reorganisatie van het kerkelijk bestuur. In dit deel behandelen we de jacht op en de vervolging van die rederijkers die de Hervorming een (te) warm hart toedragen.

Rederijkers worden vervolgd
Al verrijken de Hervorming en de strijd tegen Spanje de literatuur in de Nederlanden in zekere opzichten, ze brengt echter ook veel leed onder de bevolking, waarbij ook de rederijkers niet gespaard worden.
Ook bij hen zijn gevangenneming, veroordeling en het ter dood brengen niet uit de lucht.
En, het ziet er inderdaad naar uit dat het van kwaad naar erger dreigt te lopen.

Het zijn nu niet langer alleen de drukkers die wegens vermeende 'ketterij' veroordeeld worden, ook de rederijkers delen in de brokken. Vele rederijkers bekopen hun sympathie voor de Hervorming met gerechtelijke vervolgingen, verbanning of zelfs met het leven. In 1536 heeft er in de zuidelijke Nederlanden een eerste politieke veroordeling van een rederijker plaats. De Gentse rederijker Willem van der Blommen, beter bekend bij zijn toenaam Poelgier, wordt beboet en veroordeeld voor het schrijven van een lied en een wagenspel waarin hij zich laagdunkend uitlaat over de geestelijkheid. Op 27 februari van dat jaar moet hij als straf tijdens een processie een brandende kaars dragen, lopend tussen twee gerechtsdienaars. Poelgier mag van nu af aan ook niets meer "stellen in rethorycken", hoe goedaardig hij het ook bedoelt. Er wordt hem bovendien door de schepenen scherp voorgehouden dat hij bij een volgende overtreding zonder meer zijn hoofd zal verliezen.


En dan heeft deze Poelgier zijn rederijkerssnedigheid klaar: "Waar moet ik dan mijn hoed op zetten?"
Amper vier jaar na de Gentse rederijkerswedstrijd van 1539, organiseert Jan Uytenhove op 04 juli 1543, zonder zich iets aan te trekken van de verboden, een nieuwe opvoering van het ondubbelzinnig luthers spel "De Evangelische Leeraer". Het stuk was reeds in 1532 geschreven, maar pas in 1543 voert Uytenhove het, op zijn buitengoed in Roborst, op. Zevenentwintig jaar later, in 1570, zal het pas voor de eerste keer gedrukt worden. In het spel toont 'De Evangelische Leeraer' aan 'Ongheleert Volck', die onrustig zijn heil zoekt in pauselijke aflaten en eigen verdiensten, de weg naar Christus. Christus is immers de ware aflaat waar de gelovige in kan berusten. In 1545 wordt Uytenhove verbannen verklaard.

In het Noorden trekt de publicatie, in 1539 of 1540, van een tweetal andere strijdlustige toneelstukken de aandacht: "Den Boom der Schriftueren" en het "Spel van Sinnen op Dwerck der Apostelen". Vooral dit laatste stuk kenmerkt zich door een venijnige scherpte. "Den Boom der Schriftueren" kan minsten erasmiaans genoemd worden. Het stuk zou, volgens de volledige titel, op 1 augustus 1539 opgevoerd zijn te Middelburg, en kan tot de moraliteiten van de rederijkers gerekend worden. Het is een heftige satire tegen de handel in aflaten en de zuivere materiële pleziertjes van de geestelijkheid, zoals banketten en de kaatsbaan. Volgens de autoriteiten ruikt het stuk dan ook naar ketterij en is het in strijd met alle voorschriften van de katholieke kerk.

Op 25 mei 1547 wordt te Antwerpen, de rederijker en onderwijzer Pieter Schuddematte, lid van de Antwerpse kamer 'de Violieren' onthoofd. Hij is oorspronkelijk afkomstig uit Oudenaarde, en wordt reeds een eerste maal wegens ketterij veroordeeld in 1532. Hij verhuist naar Antwerpen en sluit zich als "fray rethorisien" aan bij 'de Violieren'. Op 15 januari 1545 wordt hij beticht van ketterij, omdat hij zijn leerlingen ketterse refreinen zou laten afschrijven. Verder wordt hij er ook van verdacht voor 'de Olijftack' het spel "Boeck geheeten den Babel van Vilvoorden" geschreven te hebben, "[...] een ballade gemaect van eenighe stucken, door minderbroeders bedreven.", dat door de overheid als ketters bestempeld wordt. Kort daarop wordt hij ontpoorterd en "ter schepen examinatiën" gelegd. Dit werk kost hem zijn leven. Jammer genoeg is het niet bewaard gebleven. Uit een "Memorie" aan de "Procureur Generael" blijkt dat hij ook verschillende refreinen moet hebben geschreven. Van deze stukken, die vast en zeker een hervormingsgezind karakter hebben, is evenmin iets bewaard.

In 1558 ondergaat Frans Fraet, eveneens een lid van de Antwerpse 'Violieren', hetzelfde lot. Frans Fraet is vermoedelijk rond 1505 geboren, als zoon van Peter Fraet. Hij huwt met een zekere Anna en voert als spreuk: "Als 't God belieft".
Over het feit of hij nu lid geweest is van de Antwerpse kamer 'de Violieren', dan wel van 'de Goudsbloem', een andere Antwerpse kamer, bestaat er discussie. Enerzijds staat hij gekend als voorganger van Willem van Haecht als factor van 'de Violieren'.
Bepaalde onderzoekers beschouwen hem echter, op grond van verwijzingen naar 'de Goudsbloem' en naar haar devies, als lid van deze kamer. Misschien gaat het in deze gevallen eerder om werk dat hij voor 'de Violieren' schrijft bij gelegenheden van deelname aan een wedstrijd of samenkomst uitgeschreven door 'de Goudsbloem', of bij een bezoek aan deze kamer. Door velen wordt hij als hervormingsgezind aanzien. Het is echter niet met stelligheid te bewijzen dat hij doopsgezind zou geweest zijn. Aan een antiroomse gezindheid dient echter niet getwijfeld te worden.
Hij is tijdens zijn leven ook boekverkoper en drukker te Antwerpen. Onder het jaar 1522 staat hij vermeld als "druckere"'. Op 6 oktober 1551 wordt hem het octrooi van boekdrukker verleend. Rond circa 1553 schrijft hij "Een present van Godt Loondt // Grammerchijs / [...] Besolos Manos". In 1553 is het werk althans door Reyer Gheurtz overgeschreven.
Andere gekende werken van Frans Fraet zijn: de emblematabundel "'t Palays der // gheleerder ingienen [...]" en het refrein" O catijvich wormken ghecomen van niet tot yet" op de stokregel "Mensche ziet // van wat niet // dat ghy ghecomen sijt", en dat terug te vinden is in de "Schriftuurlijke Refreinen".

In 1558 valt hij tenslotte als slachtoffer van de Inquisitie. Hij wordt veroordeeld tot de strop en geëxecuteerd op de grote markt wegens het drukken van verboden boeken.

Een andere rederijker, Jacob van Middeldonck, is reeds in 1546 te Middelburg aangehouden, na de opvoering van een naar verluidt ketters spel. Hem wordt verweten dat hij toen het reeds vernoemde , "Spel van Sinnen op Dwerck der Apostelen" heeft voorgedragen, een stuk "smakende heresie contrarie onsen heylighen kersten geloove ende inseten der Heyliger Roomschen Kercken". Jacob van Middeldonck was onder meer deken van de Antwerpse kamer 'de Damastbloem'. Hij weet het geluk echter aan zijn kant en wordt vrijgesproken.

Nog meer vervolgde rederijkers
Na hen zullen nog andere rederijkers tegen de lamp lopen. Tal van collega-rederijkers worden om vergelijkbare redenen vervolgd, soms met heel wat ongunstiger afloop. Het blijft niet bij incidenten en al snel tekent zich een tendens af van heviger wordende kritiek aan de ene, en strengere maatregelen en censuur aan de andere kant.

Vooral in Oudenaarde zal de overheid duchtig huishouden. Was Oudenaarde een bakermat voor het reformatorische gedachtegoed of is het louter toevallig. Het is alvast opvallend dat in deze stad heel wat rederijkers veroordeeld worden. Onder andere Andries Aelschuut behoort tot de vervolgde rederijkers. Hij is een vriend van Matthijs de Castelein en krijgt na diens overlijden een deel van zijn literair nalatenschap, waaronder de "Conste van Rhetoriken" in zijn bezit.

Ook Reynier Pauwelsz. komt met de autoriteiten in aanraking. Pauwelsz. is boekbinder en -verkoper, en rederijker, oorspronkelijk afkomstig uit Sint-Omer. In 1526 vestigt hij zich te Utrecht. Op 10 november 1540 moet hij zich verantwoorden, omdat hij een verboden "boecxken vanden sermonen", gebonden en verkocht heeft. Vermoedelijk wordt met deze omschrijving de beruchte "Sermonen" van Nicolaas Peeters bedoeld. Reynier komt er nogal gemakkelijk vanaf. Als verontschuldiging voert hij onder andere het argument aan, dat niet hijzelf, maar zijn zoontje het boek verkocht heeft. Als straf wordt hem slechts opgelegd in het openbaar, eerst aan God, daarna aan de schout, burgemeester en schepenen, vergiffenis te smeken en verdere beterschap te beloven.
Rond datzelfde jaar verschijnt '"tspel van de Cristenkercke" van zijn hand. In dit werk zou Pauwelsz. zijn trouw aan de officiële kerk hebben getoond, of beter gezegd gesimuleerd. Het werk straalt immers een opvatting uit die afwijkt van het orthodoxe christelijke geloof. Hij kadert alles in een pseudo-katholieke sfeer, op zo'n manier omschreven, dat een 'hervormingsgezind' publiek echter telkens weer innerlijk moet hebben gejuicht, terwijl aan de kerkelijke censoren nergens een kans gegeven wordt om het werk te veroordelen. In het werk tracht hij het omstreden "Den Boom der Schriftueren" te weerleggen.

Andere rederijkers die met het gerecht in aanraking komen zijn onder meer Jan van den Broucke, een arts, en Raes van der Bruggen, een kruidenier en apotheker, die in zijn winkel vermoedelijk "bijbelkens" verkoopt.

We weten dat de overheden liederen en gedichten waarin werkelijke politieke of religieuze kritiek geuit wordt, niet waarderen. De zangers ervan worden in het beste geval verbannen, zoals bijvoorbeeld in Leiden. Het zingen op straat van de liedjes "Brederoede hout dy vaste", "Ymer soe sout is vaste" en "Die cat heft die lever gegheten", die betrekking hebben op de oorlogen van keizer Maximiliaan, leveren de zangers ervan drie jaar verbanning op.

Ook Willem van Spiere wordt veroordeeld. Van Spiere was misschien familie van de Goudse gereformeerde rederijker Rijssaert van Spiere, die zichzelf de zoon van Joris van Oudenaarde noemde. Een andere Van Spiere, Jan, was in de 15de eeuw te Oudenaarde factor geweest.
In de "Kroniek De Rantere" wordt vermeld dat in 1553 een zekere Arent Libbrecht, deken van 'de Kersauwe' werd gearresteerd en beschuldigd van ketterij. Of hij daadwerkelijk veroordeeld is, weten we niet.

Heyns Adriaensz., de factor van de Haarlemse rederijkerskamer 'Trou moet Blijcken', wordt in deze stad, op 29 juni 1568, om wille van "scandaleuze lieden en refereynen" opgehangen.

Wordt vervolgd Jan Rooms

Vlaamse toneelwedstrijden op het eind van de achttiende
en het begin van de negentiende eeuw

Freddy Van Besien | 1769: Jong van Zinnen | 1770: Fonteinisten | 1772: de Geldzenders |

Freddy Van Besien
De bloeitijd van de redenjkerscultuur in Vlaanderen dient in de vijftiende en de zestiende eeuw te worden gesitueerd. Toch ontstond in de achttiende eeuw een hernieuwde belangstelling voor het dichten en het toneelspelen: tal van rederijkerskamers namen hun vroegere activiteiten weer op. Bovendien ontstonden er gedurende de gehele achttiende eeuw nieuwe rederijkerskamers en dan vooral in de kleinere gemeenten en in de dorpen.

Dat vele van deze kamers niet alleen lokaal actief waren, maar met elkaar in contact stonden, blijkt uit het feit dat er tal van wedstrijden werden georganiseerd voor het opvoeren van toneelstukken. Gedurende de laatste drie decennia van de achttiende eeuw werden meer dan vijftig van dergelijke toneel wedstrijden ingericht. Ook tijdens het eerste decennium van de negentiende eeuw werden nog toneelwedstrijden ingericht, maar langzamerhand ging de aandacht van de kamers meer naar de dichtkunst en werden de toneelwedstrijden vervangen door dichtwedstrijden.

1769: wedstrijd te Belle, ingericht door Jong van Zinnen
De eerste toneelwedstrijd werd in 1769 georganiseerd door de rederijkerskamer Jong van Zinnen uit Belle, het huidige Bailleul in Frans-Vlaanderen. Deze kamer was de voortzetting van Jonc van herten, die in 1530 werd erkend door Alpha en Omega uit leper; ze had de H. Barbara als patroonheilige (cf. Van Bruaene).

Voor deze wedstrijd was er een opgelegd stuk, namelijk het treurspel "Mithridates" van Jean Racine (1673). De Nederlandse vertaling van dit stuk is in 1769 speciaal voor de wedstrijd in boekvorm uitgegeven bij de leperse drukker J.F. Moerman. De vertaler is onbekend. Op de titelbladzijde staat een jaarschrift, namelijk:
Is In DrVk gegeVen Door De beLsChe Jonk Van zlnnensChaer (= 1769)
Als we de in kapitaal gedrukte letters, die staan voor Romeinse cijfers, optellen, komen we tot het getal 1769.

In het boek is ook de uitnodiging tot de wedstrijd en het reglement opgenomen: de deelnemende kamers moesten op de dag van de loting (voor speeldata), op 7 mei 1769, 24 gulden Rijsels geld inleggen; de inrichtende kamer zorgt ervoor dat alle benodigdheden voor de voorstelling aanwezig zullen zijn: decor, kostuums, hoofdsieraden, enz.; prijzen zijn voorzien voor de verst afgelegene deelnemende kamer (een zilveren schakel) en voor de kamers die de beste voorstellingen brengen; daartoe wordt een jury aangeduid; op de dag van de prijsuitreiking, waarop alle deelnemers zijn uitgenodigd, zal Jong van Zinnen een treur- en een blijspel opvoeren.

We treffen in het boek ook de lijst van deelnemende gezelschappen aan.
Niet minder dan dertien kamers namen aan de wedstrijd deel:

Steenvoorde: Ontsluyters van Vreugden (10 september)
leper: Rozieren met Melodie (11 september)
Alveringem: Schaemel in de beurs (12 september)
Polinckove: Marianisten zalig geteekende (13 september)
Lo: Rooyaerts (14 september)
Vleteren: Tyd Venvagters (15 september)
Sint-Winoksbergen (Bergues): Onruste in Genoegte (16 sept.)
Roeselare: Zeegbaer Herten (17 september)
Hondschote: Persetreders Fonteynisten (18 september)
Diksmuide: Nu, morgen Niet (19 september)
Westnieuwkerke: Blyde van zinnen (20 september)
Strazeele: Van kleendanig Beschee (21 september)
Poperinge: Langhoïrs Victorinen (22 september)

De voorstellingen hadden dus plaats op dertien achtereenvolgende dagen.
Volgens Carnel (1860) gaf de inrichtende kamer zelf nog drie opvoeringen van "Sedecias, koning van Juda" op 8, 10 en 11 oktober.
De eerste prijs ging naar de kamer van Sint-Winoksbergen. Dat blijkt uit een gedicht dat een zekere Baey uit Belle schreef ter ere van de kamer van Sint-Winoksbergen (cf. Annales du Comité flamand de France, tome l (1853), p. 52).

Bronnen:
Carnel, l'Abbé "Les sociétés de rhétorique et leurs représentations dramatiques chez les Flamands de France",
Annales du Comité Flamand de France, tome V, 1859-60, 29-88 Van Bruaene, A.-L., Rederijkerskamers 1400-1650, www.dbnl.nl

1770: wedstrijd te Kortrijk, ingericht door de Fonteinisten
Na het succes van Jong van Zinnen, dat erin slaagde dertien kamers naar Belle te brengen, organiseerde de Kortrijkse kamer van de Anthonisten, beter bekend onder de naam van Fonteinisten, met kenspreuk "Tyd-verlies" in 1770 op haar beurt een wedstrijd.
Informatie hierover vinden we in Snellaert (1839), die citeert uit het resolutieboek van de winnaar van deze wedstrijd, met name de kamer van Zottegem.

Het opgelegde stuk was "Alzire" (Voltaire). Er verschenen negen kamers:

Harelbeke (4 september)
Zottegem (5 september)
Wakken (6 september)
Roeselare: Zebaer Herten (l september)
Deinze (8 september)
Menen: Barbaristen, Lichtgelaeden en Cruysbroeders (9 sept.)
Wervik: De Droogaers (10 september)
Moorsele (11 september)
Oostrozebeke (12 september)

In verband met de kamer van Harelbeke vermeldt het Zottegemse resolutieboek dat de speelmeester, die zelf de rol van Alzire speelde, de partij van zijn medespelers op noten had gezet, "d'een hoger dan d'andere". En over Moorsele wordt genoteerd dat de vrouwenrollen door vrouwen werden gespeeld. Dat dit feit in het resolutieboek werd genoteerd, wijst erop dat het uitzonderlijk was dat een kamer in die tijd over actrices kon beschikken. De vrouwenrollen werden inderdaad meestal door (jonge) mannen vertolkt. Het gezelschap uit Menen bestond uit leden van drie verschillende kamers: de Barbaristen, de Lichtgelaeden en de Cruysbroeders. Enkele jaren later, in 1775, ontstond een samensmelting van deze drie kamers met als kenspreuk "Wij zwieren door 's Heilig Geest bestieren" (cf. Van den Hende 1959).

De eerste prijs werd gewonnen door Zottegem. Deze kamer kreeg "eenen zilveren kop op forme van eene ciborie, met een deksel van binnen vergult, ter weerde van hondert guldens". Op de kop stond het volgende jaarschrift:
"gelont Door t'glLDe Van st antonlUs geselD fonteYnlsten binnen CortrYCk(= 1770)"

De tweede prijs, een zilveren kop ter waarde van zestig gulden, werd gewonnen door Menen. De Droogaers uit Wervik waren teleurgesteld dat ze geen prijs hadden behaald en stuurden een protestbrief op rijm naar de inrichter. De Kortrijkse kamer antwoordde op verwijtende toon (cf. Blieck 1856, die ook fragmenten uit deze brieven geeft).

Bronnen:
Blieck, F.-J., Geschiedenis der Wervicksche Rederykkamer oudtyds genaemd Droogaers, Roeselare, Van de Brauwer-Stock,1856
Snellaert, F.A., "Over de kamers van rhetorica te Kortryk", Belgisch Museum 3 (1839), 5-41
Van den Hende, F., "Rederijkersgenootschappen in Vlaanderen gedurende de tweede helft der achttiende eeuw werkzaam", Jaarboek de Fonteine, 1959, 105-131.

1772: wedstrijd te Belle, ingericht door de Geldzenders
Over deze wedstrijd weten we weinig. We weten alleen dat de Kruisbroeders uit Kortrijk deze wedstrijd wonnen met een opvoering van "Polyeucte", een tragedie over christendom en martelaarschap van Pierre Corneille.
De enige bron in verband met deze wedstrijd is Sevens (1929), die gebruik kon maken van het resolutieboek van de Kruisbroeders. Daaruit citeert hij een kopie van een brief van de schepen van Belle over deze wedstrijd.
Uit die brief blijkt dat de wedstrijd werd georganiseerd door de Geldzenders uit Belle, dat de Kruisbroeders de eerste prijs hebben behaald met een opvoering van "Polyeucte" en dat deze Kortrijkse kamer nadien nog een tweede voorstelling van hetzelfde stuk bracht in Belle.
Het resolutieboek geeft ook de namen van de acteurs: Joseph-Laurens Genere, Petrus Genere, Frederyk van Wynsberghe, Petrus Vernacht, Joseph Blondeel, Petrus Delvoye, Petrus Troost, Joseph Bygodt en Petrus Clement.
We merken dat de vrouwenrollen, zoals die van Paulina, de man van Polyeucte, door een man werd gespeeld, met name Joseph Blondeel.

Bronnen:
Sevens, Th., "De Kruisbroeders van Kortrijk (1514-1812) naar het oorspronkelijk Guldeboek der Kamer", Handelingen van de Geschiedenis- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, nieuwe reeks VIII (l929), 26-65

(wordt vervolgd)

500 jaar 't Mariakranske - De Wijngaard - BRUSSEL Koninklijke Rederijkerskamer vzw

Rederijkers en Brusselse sneeuwpoppen

Wij schrijven 1511
  • middenin een jarenlange ijstijd in de lage landen...
  • strenge, langdurende winters, veel sneeuw en ijs, rivieren en havens vriezen dicht,
  • de mensen schaatsen er duchtig op los, volgens Breughel althans
  • 't Mariakranske is pas 4 jaar actief in Brussel
Brussel zou Brussel niet zijn zonder een dosis heel gezonde humor, humor die Brusselaars vandaag de dag geenszins schuwen.
Prof. Herman Pleij vertelt in zijn boek "De Sneeuwpoppen van 1511", hoe de Brusselaars met beeld en woord hun fantasie botvierden, hoe ze op ludieke wijze "er in deze barre tijden de moed in hielden" Het werd een sneeuwpoppenfestival.

Wat was er gaande ?
Op een 110-tal plaatsen binnen de Brusselse muren "bouwden" zij mansgrote sneeuwpoppen... niet zomaar wat sneeuw op mekaar gestapeld met twee houtskolen en een wortel in de hoogste bol om het geheel af te ronden... oh nee, zij realiseerden heel wat anders :
Zij ontwierpen figuren en/of groepen waarin zij de gewone mens, de man in de straat met zijn sterktes, zwaktes en emoties tot uiting lieten komen.
De factor, zeg maar artistiek leider of regisseur, van de Brusselse rederijkerskamer 't Mariakranske, Jan Smeken , tevens officiële stadsdichter, beschreef deze visuele boodschap. In deze teksten komen alle vormen van humor, spot, ja zelfs sarcasme voor die de visuele boodschap uitstraalde.

Waren het stripverhalen "avant la lettre" ? Toen reeds ?
Daarom werd een project opgezet met als projectitel, "Brussels Wit - Festival in Woord en Beeld"

Als uitgangspunt:
De rederijkerskamer 't Mariakranske en de erfgoedcel Brussel van de Vlaamse Gemeenschapscommissie willen naar aanleiding van de 500ste verjaardag van de rederijkerskamer een 'vernieuwend' sneeuwpoppenfestival organiseren door literatuur, theater en beeldende kunsten met elkaar te verbinden in een uniek samenspel.

Het project bestaat uit drie facetten:

1. Beeldend kunstenparcours
l. l Inhoud - thema
Er zullen een zevental beeldengroepen of installaties gecreëerd worden die een hedendaagse interpretatie zijn van de universele thema's die in het sneeuwpoppenfestival aan bod kwamen:
  • De man-vrouwrelatie (angst voor de mysterieuze vrouw, schrik voor de vrouwelijke dominantie)
  • Angst voor het vreemde (vreemdelingen en andere culturen)
  • De angst voor bedreigende concurrentie (o.a. op de arbeidsmarkt)
  • Wrevel met gedragspatronen die buiten het normaal aanvaarde liggen
  • Angst voor de oorlogsdreiging
  • De wereld op zijn kop: de indruk dat alles verkeerd gaat.
  • Cultus van de lichamelijke schoonheid (zowel van man als van vrouw).
1.2. Locaties
Deze tijdelijke creaties worden langsheen een wandelparcours opgesteld. We zetten de kunstwerken op locaties die af te sluiten zijn (binnenkoeren, vitrines). Er zullen een negental kunstwerken/installaties gemaakt worden, elk voor een locatie. Voorzien zijn de volgende locaties:
  • Archief en Museum van het Vlaams Leven te Brussel
  • KVS
  • Instituut Pacheco (Rust- en verzorgingstehuis OCMW): binnentuin
  • Etalage van fietsenwinkel Cyclo aan Vlaamse steenweg
  • Sint-Katelijnekerk
  • Sint-Gorikshallen
  • De twee binnenpleinen achter Rijke Klaren, aan de Zenne
  • Inkomhal Erasmushoge school aan Bloemenhofplein
  • Stadhuis Brussel: binnenkeer
2. Literair
De originele tekst van Jan Smeken wordt hertaald, verklaard en in de context geplaatst door prof. Jef Janssens, (K.U.Brussel). Met deze tekst gaat David Van Reybrouck, in samenwerking met 10 andere Brusselse dichters, aan de slag: zij zullen aan de oude tekst een eigen interpretatie geven. De confrontatie van de oude en nieuwe versies komen, tezamen met een geïllustreerde verklaring van het beeldenparcours in een publicatie. Daarnaast zal een 'historische' panelententoonstelling rond de tekst van Jan Smeken in de Sint-Gorikshallen en in het Belvuemuseum worden opgesteld.
3. Theater-Tekstperformance
Rond het beeldenparcours komen er geanimeerde wandelingen. Rederijkerskamer 't Mariakranske zal met haar acteurs theaterstukken (onder de vorm van monologen, dialogen, gedichten) brengen bij de beelden.
4. Bijkomende activiteiten:
Rond het project zijn er enkele randactiviteiten voorzien die de creatie van het wandelparcours in combinatie met tekstcreatie kunnen duiden. In de loop van de tentoonstellingen zullen vier wetenschappelijke lezingen, drie historische wandelingen en een concert worden geprogrammeerd.

Als aanvulling en als een algemene introductie op het wandelparcours wordt in het Belvuemuseum en in de Sint-Gorikshallen ook een compacte tentoonstelling voorzien. De tentoonstelling wordt dubbel getoond om op die manier de link tussen de boven- en benedenstad te maken.
De dubbeltentoonstelling maakt het voor bezoekers ook mogelijk om op gelijk welke locatie van het parcours te starten met een introductie.

De evenementen starten op l maart 2007 om 17.30 met de opening in het stadhuis te Brussel.
Op 2- 3 -4- l0- 11- 17 & 18 maart zijn er geanimeerde stadswandelingen.
Op 6 & 11 maart een historische wandeling.
Op 8 & 9 maart zijn er lezingen door Prof Dr. Herman Pleij.

Verdere activiteiten worden aangekondigd in ons volgend nummer.

MEDEDELINGEN

1. Lidmaatschapsbijdrage :
Door een spijtige samenloop van omstandigheden werd in de vorige editie van het tijdschrift een verkeerd overschrijvingsformulier bijgevoegd.
Daardoor zijn nog heel wat Vlaamse Kamers die hun lidgeld nog niet voldaan hebben .
Daarom in bijlage voor die Kamers die de betaling nog moeten doen een nieuw en correct overschrijvingsformulier.
Ook doen wij een oproep aan de Nederlandse Kamers die hun lidmaatschapsbijdrage nog moeten voldoen
Wij danken reeds alle Kamers die per kerende hun aansluiting voldoen.
2. Website :
De website van het Verbond werd aangepast. Er is thans een dubbele capaciteit voorhanden.
Die Kamers die informatie kwijt willen kunnen dit steeds doen.
Ook zal deze website binnen afzienbare tijd een verdere aanpassing ondergaan

INFO

Via internet zijn wij op het spoor gekomen van een rederijkerskamer in Frans Vlaanderen die sedert 2003 opnieuw werd ingericht.

Naam : Rederijkerskamer De Bronnezoekers
Devies : 't Hoofd in de starren, de voeten in de klyte.
Gevestigd te St. Jans Cappel

Er werd afspraak gemaakt om contacten te onderhouden.
In een volgende editie zullen wij hieromtrent meer info publiceren.